In de eerste gespreksronde wordt bekeken wat de consequentie is van het nieuwe stelsel voor de jonge Sjakie. Een van de kenmerken van het nieuwe stelsel is de indeling van de levensloop in drie fasen: de vormings-, de productieve en de postactieve fase. In de vormingsfase heeft een jongere recht op een scholingsfonds tot aan het bachelor-niveau (een driejarige hbo- of universitaire opleiding). Een eventueel overschot kan worden meegenomen naar de levensloopregeling van de productieve fase. Iemand kan ook besluiten langer te studeren, maar dat betekent dat hij of zij 'rood komt te staan' op de levensloopregeling. Sjakie is 15 jaar en verwacht volgend jaar zijn eindexamen te behalen. Hij twijfelt over wat hij daarna gaat doen. Hij wil aan de ene kant werken en geld verdienen, aan de andere kant wil hij doorleren omdat hij ooit een eigen Citroen-bedrijf wil opzetten. Hij legt zijn twijfels voor aan zijn decaan Mathieu van Deventer (ROC). 'Je zegt dat je wilt sleutelen en ook ondernemer wilt worden. Als je het laatste wilt, dan kan het eerste niet. Ga je nog vier jaar naar school, dan kun je instromen als bedrijfsleider. Dat is een vrij kansrijke weg naar het ondernemerschap. Ook is eventueel een optie om vier dagen te werken en een dag te studeren. Op deze manier zou je wellicht ook kunnen doorgroeien van monteur naar ondernemer.'