Toetsen van een RI&E PBM, wie mag het doen?

Maken PBM deel uit van de arbeidshygiënische strategie van een bedrijf? Dan is het maken van een verdiepende RI&E voor PBM een verstandige keuze. Maar wie toetst die RI&E PBM: een arbeidshygiënist, een hogere veiligheidskundige? En wat is de rol van de bedrijfsarts hierbij? Op deze en andere vragen geeft dit artikel een antwoord.

Toetsen van een RI&E PBM, wie mag het doen?

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zijn belangrijk voor de bescherming van medewerkers op de werkvloer. Pas als je risico’s aan de voorkant niet af kunt dekken door een sluitende arbeidshygiënische strategie, komen PBM in beeld. Maken PBM deel uit van deze strategie, dan krijg je te maken met een verdiepende RI&E PBM. En die toetsen is uiteraard ook geboden.

Nieuw certificatieschema arbokerndeskundigen

Sinds 1 juli 2022 geldt een vernieuwd certificatieschema voor arbokerndeskundigen voor het toetsen van en adviseren over een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).

Arbokerndeskundigen hebben de taak de RI&E te toetsen aan de wettelijke eisen, zoals betrouwbaarheid, volledigheid en actualiteit. Ook adviseren zij over de RI&E, om ervoor te zorgen dat deze aan de wettelijke eisen voldoet. En om ervoor te zorgen dat de maatregelen in het plan van aanpak de risico’s opheffen, of zoveel mogelijk beperken.

RI&E toetsen alleen binnen de eigen expertise

Volgens het nieuwe certificatieschema mag een kerndeskundige een RI&E-toetsing alleen doen binnen de eigen expertise. Uit tabel 2 van het certificatieschema blijkt dat alleen de arbeidshygiënist en de hoger veiligheidskundige de toetsing van de RIE PBM mogen doen. Want een A&O’er heeft geen expertise op dit vlak en mag dus ook niet toetsen.

Ook de bedrijfsarts moet aantoonbaar expertise hebben om een verdiepende RI&E PBM te toetsen”

Het nieuwe schema geldt niet voor de vierde kerndeskundige, de bedrijfsarts. Voor deze kerndeskundige vindt de regelgeving een BIG-registratie voldoende. Of dat in de PBM-praktijk ook het geval is, is maar de vraag. Uit het stelselonderzoek ‘Toets de Toetser’ van maart 2021 van Inspectie SZW blijkt dat de bedrijfsarts matig presteert bij het toetsen van de RI&E. Ook de bedrijfsarts moet dus aantoonbaar expertise hebben om een verdiepende RI&E PBM te kunnen toetsen.

In de praktijk: wie beoordeelt en adviseert?

In de praktijk bepalen de gevaren en risico’s waartegen PBM moeten beschermen, wie vanuit zijn expertise beoordeelt en adviseert. Gaat het bijvoorbeeld om het werken met gevaarlijke stoffen, dan blijkt uit arbeidshygiënisch onderzoek mede welke PBM hierbij van toepassing zijn.

Bepalende factoren PBM-pakket

Afhankelijk van de soort en eigenschappen van de chemicaliën, de concentratie van de verontreiniging, grenswaarden, de blootstellingsduur, het soort werkzaamheden, de omgevingsfactoren en noem maar op, wordt een pakket aan beschermingsmiddelen vastgesteld die bestand zijn tegen chemicaliën en er bescherming tegen bieden. Zoals type en soort adembescherming, tegen chemicaliën beschermende kleding en handschoenen, oog- en gelaatsbescherming en veiligheidsschoeisel.

Externe gevaren en gezondheidsaspecten

Om te bepalen of de PBM bijvoorbeeld antistatische eigenschappen moeten hebben, is ook van belang om te weten welke externe gevaren een rol kunnen spelen. Zoals verstikking of explosiegevaar in besloten ruimten. Daarnaast spelen belasting en belastbaarheid van de medewerker een rol bij de beoordeling. Net als overige gezondheidsaspecten bij werkzaamheden met adembescherming, gaspakken, tegen chemicaliën beschermende pakken enzovoorts.

Toetsen R&IE PBM: multidisciplinaire aanpak

De bedrijfsarts speelt uiteraard een belangrijke rol bij het bepalen of de betreffende PBM geschikt zijn voor de gebruiker in verband met zijn gezondheid. In dit voorbeeld, het werken met gevaarlijke stoffen, zijn de expertises van zowel de arbeidshygiënist en hoger veiligheidskundige als de bedrijfsarts van belang.

Het toetsen van de verdiepende RI&E PBM vraagt om een multidisciplinaire aanpak”

Het toetsen van de verdiepende RI&E PBM vraagt dus om een multidisciplinaire aanpak, waarin arbokerndeskundigen nauw met elkaar samenwerken. Dit geldt vooral bij risico’s in de categorie III (zie kader), die zeer ernstige gevolgen kunnen hebben. Zoals overlijden of onomkeerbare schade aan de gezondheid.

RI&E PBM toetsen: de systeemtoets

Het certificatieschema bepaalt dat de arbokerndeskundige een systeemtoets uitvoert over het hele arbeidsomstandighedenterrein waarvoor de RI&E geldt. Daarbij bekijkt de kerndeskundige of alle wettelijke verplichtingen in de RI&E staan.

Voor de verdiepende RI&E PBM zijn verschillende wettelijke artikelen van belang. Zoals EU-verordening 2016/425, Europese Richtlijn 89/656/EEG (hoofdstuk 8, artikel 8.1 t/m 8.3 Arbobesluit) en Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen 2018.

Ook zijn diverse artikelen uit de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing.

Arbowet: artikel 3, lid 1 onder b, artikel 5, lid 1, artikel 8 lid 3, artikel 11 onder b, artikel 16 lid 2 onder a.
Arbobesluit: artikel 3.16, artikel 4.4, artikel 4.6, artikel 4.8, artikel 4.9, artikel 4.20, artikel 4.21, artikel 4.34, artikel 4.46, artikel 4.47, artikel 4.68, artikel 4.76, artikel 4.87, artikel 4.89, artikel 4.102, artikel 5.2, artikel 5.3, artikel 6.1, artikel 6.8, artikel 6.11, artikel 6.23, artikel 8.1 t/m artikel 8.3 en artikel 8.4.

> Tip: Bekijk het ‘wetgevend kader RI&E PBM’ in het eerste deel van dit artikel: Uitleg en advies over de verdiepende RI&E PBM.

RI&E PBM toetsen: de scopetoets

Behalve een systeemtoets doet de arbokerndeskundige ook een scopetoets. Uit de scopetoets blijkt of de RI&E voldoende ingaat op alle risico’s die zich voor kunnen doen. Is de inventarisatie goed verricht en is de blootstelling op de juiste manier vastgesteld, bijvoorbeeld met gevalideerde metingen? Is de beoordeling van de risico’s goed uitgevoerd en zijn de juiste risicobeperkende maatregelen opgenomen?

Bij de scopetoets PBM gaat het om noodzaak, geschiktheid, keuringen en onderhoud”

Bij de scopetoets PBM gaat het volgens het certificatieschema om de onderdelen noodzaak, geschiktheid, keuringen en onderhoud. Ook dit is terug te vinden in tabel 2 van het schema. In feite gaat het om een toets van hoofdstuk 8, artikel 8.1 t/m 8.3 van het Arbobesluit.

Belangrijkste aandachtspunten scopetoets

  • Zijn de PBM die aan de werknemer ter beschikking zijn gesteld in overeenstemming met de bepalingen over ontwerp, constructie en gebruik op het gebied van veiligheid en gezondheid, bedoeld in EU-Verordening 2016/425? 
  • Zijn in alle gevallen de PBM:
    • geschikt voor de te vermijden gevaren, zonder zelf een vergroot gevaar in te houden?
    • het antwoord op de bestaande omstandigheden op de arbeidsplaats?
    • afgestemd op de ergonomische eisen en de vereisten voor de gezondheid van de werknemers?
    • na de nodige aanpassingen geschikt voor de drager?
  • Als verschillende gevaren het tegelijkertijd dragen van meerdere PBM noodzakelijk maken, zijn deze PBM dan op elkaar afgestemd? En blijven zij doelmatig tegen het gevaar of de gevaren?
  • De keuze van een PBM en de wijze van gebruik, vooral als het gaat om de duur van het dragen, zijn afhankelijk van de ernst van het gevaar en de frequentie van de blootstelling aan het gevaar. En daarnaast van de kenmerken van de arbeidsplaats van iedere werknemer én van de doelmatigheid van dit beschermingsmiddel. Voldoen de gekozen PBM hieraan?
  • Een PBM is bestemd voor gebruik door één persoon. Vereisen de omstandigheden dat meer werknemers een PBM gebruiken? Worden dan doeltreffende maatregelen genomen zodat dit gedeelde gebruik geen gezondheids- of hygiëneproblemen oplevert voor de diverse gebruikers?
  • Zijn alle aandachtspunten van artikel 8.1 van het Arbobesluit in de RI&E PBM beoordeeld?
  • Is er een overzicht van de gevaren die niet met andere middelen te vermijden zijn en is de risicoreductie bepaald bij de toepassing van een PBM?
  • Is er een omschrijving van de kenmerken die PBM moeten hebben om gevaren te kunnen ondervangen, rekening houdend met eventuele gevaarsbronnen die de PBM zelf kunnen vormen?
  • Is de RI&E van de kenmerken van de beschikbare PBM vergeleken met de noodzakelijke vastgestelde kenmerken, volgens artikel 8.2 van het Arbobesluit?
  • Is beoordeling van artikel 8.3 van het Arbobesluit in de RI&E PBM opgenomen?

Toetsen RI&E PBM, dit zijn de conclusies

Om te kunnen adviseren over een optimale verdiepende RI&E voor PBM is in de eerste plaats kennis nodig van producten, regelgeving en normspecificaties van persoonlijke beschermingsmiddelen.

Complexe situaties rondom de inzet van PBM? Multidisciplinaire aanpak!”

Daarnaast dient de arbokerndeskundige te beschikken over de uitkomsten van de (basis)RI&E, volgens artikel 5 van de Arbowet. Inclusief alle eventuele arbeidshygiënische metingen van bijvoorbeeld geluid en gevaarlijke stoffen.

Zowel de arbeidshygiënist als de hoger veiligheidskundige kunnen de verdiepende RI&E PBM toetsen. Zijn er risico’s op onomkeerbaar, blijvend letsel of overlijden? Of is er sprake van complexe situaties rondom de inzet van PBM? Dan is voor het toetsen een multidisciplinaire samenwerking vereist tussen de arbokerndeskundigen. Arbeidshygiënist, hoger veiligheidskundige en bedrijfsarts trekken dan samen op voor een optimaal resultaat voor werknemer en werkgever.

Jos Putman is hoger veiligheidskundige (HVK) en lid van de NVVK-vakgroep PBM.

Onderdeel van de collectie

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)

Mensen gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) om zich te beschermen tegen veiligheids- en gezondheidsrisico's. Pas als deze risico's niet op een andere manier kunnen worden beperkt, mag je PBM gebruiken.

Maak een RIE met AI. Lukt dat?

Maak een RIE met AI. Lukt dat?

Het opstellen van een RIE met behulp van chatbot Copilot, wordt dat wat? Docent-onderzoeker Integrale Veiligheidskunde Ryanne Koper onderzocht het.

Werkgevers met een RI&E actiever in gezond en veilig werk

Werkgevers met een RI&E actiever in gezond en veilig werk

Een RI&E uitvoeren en een plan van aanpak opstellen is voor alle werkgevers verplicht volgens de Arbowet. Uitzonderingen daarop: zzp'ers en kleine bedrijven. Sinds 2014 is het percentage werkgevers met een RI&E gestegen van 46% naar 64% in 2024.

Bureau-cratie

Bureau-cratie

Als bureaucratie de overhand krijgt, kan deze de gewone bedrijfsprocessen verstikken. Als we alles precies volgens de bureaucratische regels uitvoeren, met stiptheidsacties, kunnen we de tent wel sluiten.

Arbeidshygiënist Edwin Hagelen: 'Ik mag ook graag meedenken met verbouwingen'

Arbeidshygiënist Edwin Hagelen: 'Ik mag ook graag meedenken met...

Van risico's inventariseren tot gevaarlijke stoffen meten, fysieke belasting verlagen en meedenken met verbouwingen. Arbeidshygiënist Edwin Hagelen geniet van zijn werk bij het UMCU: 'Never a dull moment'.

Veilige werkwijze ontwikkeld na bedrijfsongeval. Extra boetematiging?

Veilige werkwijze ontwikkeld na bedrijfsongeval. Extra boetematiging?

Een werkgever krijgt een boete nadat een straddle carrier is gekanteld. Nadat hij een veilige werkwijze heeft ontwikkeld, gaat de boete omlaag. Maar niet genoeg, vindt de werkgever. Wat zegt de rechter?

Certificatieschema arbokerndeskundigen: nieuwe ontwikkelingen

Certificatieschema arbokerndeskundigen: nieuwe ontwikkelingen

Waarschijnlijk wordt de bestaande overgangsregeling van het certificatieschema arbokerndeskundigen met 2,5 jaar verlengd.

Arbo in Bedrijf, de feiten en cijfers toegelicht

Arbo in Bedrijf, de feiten en cijfers toegelicht

De Nederlandse Arbeidsinspectie publiceerde op 12 september 2024 het rapport Arbo in Bedrijf 2022-2023. Advocaat Paul Verloop licht enkele feiten en cijfers toe.

Van V&G-plan naar V&G-proces in de bouwketen

Van V&G-plan naar V&G-proces in de bouwketen

Van V&G-plannen 'in elkaar flansen' tot onduidelijke coördinatierollen. De bouw worstelt met veiligheidseisen. Maak niet alleen een V&G-plan maar een V&G-proces, luidt een van de aanbevelingen van RIVM-onderzoeker Marre Lammers.