Flexwerkers en de Arbowet
Veel organisaties werken tegenwoordig met flexwerkers. In hoeverre heeft een flexibele arbeidsrelatie invloed op de arbeidsomstandigheden?
Veel organisaties werken tegenwoordig met flexwerkers. In hoeverre heeft een flexibele arbeidsrelatie invloed op de arbeidsomstandigheden?
Het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp'er) blijft groeien. Zowel de zelfstandige zelf als de inhurende partij denken dat voor de zzp'er minder wettelijke arboregels gelden. Zo denken opdrachtgevers vaak dat arbeidsomstandigheden met de inhuur van een zzp'er niet langer hun verantwoording zijn. Ten onrechte.
Een ondernemer is verantwoordelijk voor een veilige werkplek en veilige materialen voor zijn werknemers. Hij heeft deze verantwoordelijkheid ook tegenover freelancers.
Ook zzp'ers hebben te maken met risico's op gezondheidsproblemen, verzuim en arbeidsongeschiktheid. Kunnen we de arbeidsgerelateerde zorg koppelen aan de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering? RIVM verkende de mogelijkheden.
Er zijn kassen stuk en iemand komt die maken. Bijna goed. Er zijn kassen stuk en de aannemer accepteert het werk, besteedt het uit aan een onderaannemer en die laat zeven zzp'ers het werk uitvoeren. Wie is er dan verantwoordelijk voor een veilige werkplek? En wie is aansprakelijk bij een arbeidsongeval?
Een werkgever heeft zorgplicht voor diens werknemers, als onderdeel van wat we 'goed werkgeverschap' noemen. Maar hoe zit dat bij niet-eigen werknemers, zoals inleenkrachten, zzp'ers of vrijwilligers? Drie uitspraken.
In Recht elke twee weken een interessante uitspraak. Dit keer over de gevolgen voor een zelfstandige van een val van het dak. Daarbij loopt de zz'p'er ernstig letsel op. Wat is in zo'n geval het verschil tussen een werkgever-werknemerrelatie en een zogeheten pseudo-werkgever?
De Arbowetgeving is er voor de veiligheid en gezondheid van werknemers. Maar wat als je nu geen werknemer bent?
Zzp'ers ervaren minder werkdruk en hebben minder vaak burn-outklachten dan werknemers. Dat blijkt uit een gezamenlijke studie van onderzoeksbureau TNO en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).