Een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is een systematische aanpak om de risico's binnen een organisatie in kaart te brengen en te beoordelen. De RI&E maakt inzichtelijk welke mogelijke gevaren en risico’s opdoemen op de werkplek. Zodat werkgevers passende maatregelen kunnen nemen om de gezondheid en veiligheid van werknemers te waarborgen.
Deze beheersmaatregelen tref je niet in willekeurige volgorde, er zit logica in. Deze ‘rangvolgorde’, in jargon, heet de arbeidshygiënische strategie.
Risico’s beheersen met arbeidshygiënische strategie
Werkgevers zijn verplicht om de arbeidshygiënische strategie toe te passen bij de beheersing van risico's op de werkplek. De strategie is bedoeld om de blootstelling van werknemers aan gevaren, zoals gevaarlijke stoffen en andere risico’s voor hun veiligheid en gezondheid, zo veel mogelijk bij de bron te voorkomen. Bijvoorbeeld door technische of organisatorische maatregelen te treffen.
Deze arbeidshygiënische strategie bestaat uit vier niveaus van maatregelen. Te beginnen bij de bron, daarna de collectieve en individuele maatregelen en ten slotte komen de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) in beeld. PBM zijn de minst effectieve manier om risico's te beheersen. Ze zijn pas aan de orde als de eerdere maatregelen niet mogelijk of onvoldoende zijn.
Arbeidshygiënische strategie, praktijkvoorbeelden
In de praktijk bestaat de arbeidshygiënische strategie vaak uit een combinatie van maatregelen.
Denk bijvoorbeeld aan een productieproces dat CMR-stoffen gebruikt. Die stoffen zijn onder andere kankerverwekkend. De beheersmaatregelen kunnen dan bestaan uit vervanging van de CMR-stoffen door minder schadelijke chemische stoffen, aangevuld met gebruik van PBM. De verdiepende RI&E moet in zo’n geval specifiek vaststellen aan welke kenmerken en specificaties deze PBM moeten voldoen.
Een ander voorbeeld is lawaai op de arbeidsplaats, bijvoorbeeld van metaalbewerkingsmachines. De beheersmaatregelen kunnen dan bestaan uit een technische ingreep door omkasting van de machines zodat ze geluidsarmer worden, en toepassing van gehoorbescherming. De verdiepende RI&E PBM moet het type gehoorbescherming vaststellen op basis van het geluidsniveau – dat blijkt uit geluidsonderzoek – en de blootstellingsduur. En daarnaast specificaties zoals demping van het filter.
De verdiepende RI&E, wanneer is die noodzakelijk?
Onderdeel van het arbobeleid is het opstellen van een RI&E. Deze verplichting staat in artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet. In de praktijk is deze basis-RI&E vaak te algemeen van aard voor de keuze, toepassing en het gebruik van PBM.
Moeten medewerkers bijvoorbeeld op hoogte werken, dan geeft de RI&E in de praktijk vaak alleen als beheersmaatregel een harnasgordel aan. Zonder daarbij te vermelden aan welke eisen en specificaties deze valbeveiliging moet voldoen. Is het gebruik van veiligheidshandschoenen nodig in de bouw of industrie? Dan bevat de basis-RI&E vaak geen specificaties voor deze handschoenen. Maar het maakt nogal uit of een handschoen snijbestendig moet zijn of vooral moet zorgen voor een goede grip.
Kortom, als de RI&E vanuit de beheersmaatregelen verwijst naar de toepassing van PBM, is een verdiepende RI&E PBM noodzakelijk.
RI&E PBM: toegespitste beoordeling PBM-gebruik
De doelstelling van een RI&E PBM is het kiezen van de meest doelmatige en passende middelen om het gevaar en de daaruit voortvloeiende risico’s voor de veiligheid en gezondheid te voorkomen of beperken. Het is dus een toegespitste beoordeling van het gebruik van PBM door betrokken personen in een bepaalde situatie.
De verdiepende RI&E beschrijft de eventuele niet-vermijdbare gevaren op de werkplek. En hoe en in welke mate een PBM tegen deze gevaren kan beschermen. Zo verantwoordt de werkgever welke middelen hij onder welke omstandigheden en om welke reden(en) inzet.
Om de beoordeling goed te kunnen doen, moet de RI&E eerst de kenmerken beschrijven van de PBM om gevaren te kunnen ondervangen. Vervolgens kijken we of de bewuste noodzakelijke PBM aan de kenmerken voldoen.
Wat moet er minimaal in de RI&E PBM staan?
Een overzicht van gevaren die niet met andere middelen dan PBM te vermijden zijn.
- Een omschrijving van de noodzakelijke kenmerken van de PBM om deze gevaren te kunnen ondervangen. Daarbij houdt de RI&E ook rekening met eventuele gevaarbronnen die de middelen zélf kunnen vormen.
- Een beoordeling van de kenmerken van de PBM die al beschikbaar zijn (artikel 8.2 van het Arbobesluit), vergeleken met de noodzakelijke kenmerken van deze middelen die de RI&E vaststelt. Dus: wat is al aan middelen in gebruik in de praktijk, en wat is minimaal vereist vanuit de RI&E?
- Antwoord op de vraag of de voorgestelde PBM voldoen aan de algemene vereisten uit de EU-Verordening 2016/425. Deze EU-wetgeving gaat over zaken als het CE-kenmerk, actuele normen, certificatie, conformiteitsverklaring, gebruiksaanwijzing en beoordeling door NoBo.
- Beoordeling of een PBM geschikt is voor en aangepast aan de individuele gezondheidseigenschappen van de PBM-gebruiker. Denk aan een veiligheidsbril met correctieglazen, orthopedisch veiligheidsschoeisel of op maat gemaakte otoplastieken. Maar ook bijvoorbeeld aan belasting en belastbaarheid bij adembescherming en chemicaliënpakken.
- Beoordeling van de beschikbaarheid en het gebruik van PBM (volgens artikel 8.3 van het Arbobesluit), inclusief onderhoud, vervanging, training, voorlichting en noem maar op.
De uitkomsten van de RI&E PBM komen vervolgens in het plan van aanpak te staan. Met daarbij onder meer het overzicht van normspecificaties waaraan een PBM moet voldoen. De EU-commissie publiceert periodiek een actueel overzicht van geharmoniseerde EN- en EN-ISO normen waar PBM binnen de Europese Unie aan moeten voldoen.
RI&E PBM, valkuilen en tips voor arbodeskundigen
Om de kenmerken van PBM te beoordelen, is praktische en theoretische kennis nodig van PBM. En van de regelgeving over PBM (zie kader), waaronder toepasselijke EU-richtlijnen en -verordeningen. Daarnaast is kennis van de normspecificaties noodzakelijk. Geen eenvoudige opgave, want er zijn meer dan 400 EU-geharmoniseerde en internationale (EN-ISO-)normen.
Deze normen zijn niet alleen van belang voor PBM-fabrikanten, maar ook voor de eindgebruiker en voor de arbokerndeskundigen (AH’ers, VK’ers, A&O’ers en bedrijfsartsen). De eindgebruiker kan de specificaties terugvinden in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van een PBM. Voor de arbodeskundige ligt dat niet zo makkelijk. De EN-ISO-normen zijn helaas niet gratis beschikbaar, maar wel in te zien en te raadplegen bij het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) te Delft.
Veel arbodeskundigen hebben onvoldoende kennis van zaken om op basis van de normspecificaties de juiste PBM-keuze te maken. Ontbreekt het je als arbodeskundige aan kennis? Ga dan niet zelf aan de slag, maar betrek er een onafhankelijke PBM-specialist bij die niet commercieel gebonden is aan een bepaald merk of product. Toch zelf de verdiepende RI&E PBM uitvoeren en beoordelen? Dan biedt bijvoorbeeld branchevereniging VVGW een opleiding tot PBM-adviseur die een goede basis vormt.
Jos Putman is hoger veiligheidskundige (HVK) en lid van de NVVK-vakgroep PBM. Met veel dank aan Lydia Lijkendijk.
Lees meer van Jos Putman: