Jaarlijks overlijden naar schatting 4.100 mensen aan beroepsziekten. Van die mensen gaan er bijna 3.000 dood door werken met gevaarlijke stoffen. Ter vergelijking: het aantal verkeersdoden lag in 2023 op 745. Daarmee staat het grote belang van veilig werken met gevaarlijke stoffen dus buiten kijf.
Alle stoffen brengen risico’s met zich mee
Gevaarlijke stoffen zijn te verdelen in zuivere stoffen en mengsels. Mengsels zijn minder gevaarlijk omdat ze een lagere concentratie van de gevaarlijke stof(fen) bevatten. Maar gebrek aan kennis bij gebruikers doet dit voordeel vaak teniet. Een goed uitgangspunt bij veilig werken met gevaarlijke stoffen is daarom dat het gebruik van alle stoffen risico’s met zich meebrengt.
Bij die risico’s kan het gaan om veiligheidsrisico’s, zoals een brand, een (stof)explosie of verdringing van zuurstof door gassen. Maar ook om gezondheidsrisico’s als inademing, opname door de huid of via de ogen, en inslikken. Niet voor niets schrijft de Arbowet voor dat werkgevers hun medewerkers moeten beschermen tegen blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
Brzo 2015
Daarnaast zijn er nog de milieurisico’s wanneer gevaarlijke stoffen in het water, de lucht of de bodem terechtkomen. Ongeveer 400 bedrijven in Nederland werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Voor die bedrijven geldt daarom aanvullende regelgeving: het Besluit risico’s zware Ongevallen 2015 (Brzo). Dat moet helpen om niet alleen medewerkers, maar ook milieu en omwonenden te beschermen.
ARIE-regeling
Voor veilig werken met gevaarlijke stoffen zijn bedrijven ook verplicht tot een aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie, ook wel de ARIE-regeling. Deze regeling is opgenomen in het Arbobesluit en heeft betrekking op de risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen. De ARIE-regeling kent vergelijkbare verplichtingen als het Brzo. Maar door de ARIE-regeling moeten nu meer bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen aan bepaalde veiligheidsverplichtingen voldoen.
Veilig werken met gevaarlijke stoffen: werknemers beschermen
Werkgevers moeten hun medewerkers dus beschermen tegen blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Om dat goed te kunnen doen, moeten werkgevers van elke gebruikte stof of mengsel de aard, de mate en de duur van de blootstelling bepalen. Dat kan door berekeningsmodellen te gebruiken of metingen uit te voeren.
Registratie en RI&E
Voor gevaarlijke stoffen herkennen en veilig werken met gevaarlijke stoffen is een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) een bruikbaar eerste middel. Een goede basis voor de RI&E is een registratie van gevaarlijke stoffen. Een dergelijke registratie helpt om inzicht te houden over de gebruikte stoffen en de blootstellingsbeoordelingen. Om de aard, mate en duur van de blootstelling te kunnen bepalen, moeten werkgevers voor elke stof of ieder mengsel deze informatie kennen en vastleggen:
- De identiteit
- De gevaren
- De afdeling(en) waar de stof aanwezig is en/of wordt gebruikt, hoe en onder welke omgevingscondities
- De hoeveelheden
- Per gevaarlijke stof moet er in het register een verwijzing staan naar het voor de stof aanwezige veiligheidsinformatieblad
- Voor kankerverwekkende of mutagene en kankerverwekkende processen is het met het oog op de RI&E nodig om specifieke gegevens vast te leggen. Denk daarbij aan de reden van toepassing, de hoeveelheid, het aantal mensen dat wordt blootgesteld en de wijze van blootstelling.
De overheid publiceert tweemaal per jaar een lijst van kankerverwekkende stoffen en processen in de staatscourant.
REACH
REACH (Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperking van Chemische stoffen) heeft in eerste instantie gevolgen voor fabrikanten en importeurs van chemische stoffen. Maar de verordening heeft ook consequenties voor de gebruikers van deze stoffen verderop in de keten. Want de toeleveringsketen geeft maatregelen aan voor de beheersing van de risico's van bepaalde gevaarlijke stoffen.
Deze informatie moet de gebruiker van die stoffen vervolgens meenemen bij de ontwikkeling van een veilige werkwijze. In de arboregelgeving gaat het hierbij om het uitvoeren van de RI&E met een plan van aanpak zoals hiervoor beschreven. En natuurlijk ook om het nemen van beheersmaatregelen. REACH en de arbo-regelgeving grijpen hier dus op elkaar in.
Blootstelling meten en beoordelen
Metingen of schattingen helpen werkgevers om een beeld krijgen van de mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Meestal laten werkgevers de metingen uitvoeren door een arbeidshygiënist (bijvoorbeeld van een arbodienst). Die kiest per stof en per werksituatie de meest geschikte meetmethode. En stelt de blootstelling vast door de metingen te toetsen aan de grenswaarden. Op basis hiervan volgt een beoordeling van het blootstellingsrisico. Die maakt duidelijk of er maatregelen nodig zijn voor het veilig werken met gevaarlijke stoffen.
Stoffenmanager
Een veelgebruikte meet- en registratietool is de stoffenmanager. Daarmee kunnen werkgevers, werknemers en arbodeskundigen zelf een inschatting maken van de gevaren voor de werknemers bij werken met gevaarlijke stoffen. De tool leent zich voor een beoordeling van de kwantitatieve en kwalitatieve blootstelling van gas en stof door inademing.
Basis characterization
Daarnaast is er de initiële blootstellingsbeoordeling op de werkplek in 8 stappen volgens de NEN-EN 689 uit 2018. De eerste stap daarin is de karakterisering van de werkplek, de zogeheten basic characterization. Dit gebeurt op basis van de soorten stoffen, werkplekfactoren en schatting van de blootstelling.
Basic characterization is met gezond verstand een eerste globale schouw houden op de werkplek, waarbij de zintuigen een belangrijke rol spelen. Die schouw kan leiden tot 3 conclusies:
- De geschatte blootstelling is lager dan de grenswaarden. In dit geval is het niet nodig om metingen uit te voeren.
- De geschatte blootstelling is hoger dan de grenswaarden. In dit geval is het zaak om eerst maatregelen te nemen die de blootstelling verminderen. Daarna kunnen metingen uitwijzen of die maatregelen voldoende zijn.
- Het is niet mogelijk om te beoordelen of blootstelling goed of slecht is. Dan zijn metingen gewenst om vast te stellen of een situatie veilig of onveilig is.
De methode heeft belangrijke voordelen. Zo leidt de aanpak sneller tot veiliger werksituaties. Want eerder tot conclusies komen dan met (uitgebreide) metingen betekent meteen bronmaatregelen kunnen nemen. Ook bespaart het werkgevers geld om niet meteen te beginnen met dure metingen.
Basic characterization is geen nieuwe methode, maar er is wel een groeiende belangstelling voor. Ook buiten de chemie. Want werkplekkarakterisering hoeft zich niet te beperken tot gevaarlijke stoffen. De methode laat zich ook vertalen naar andere domeinen met biologische, fysische en fysieke factoren.
Veilig werken met gevaarlijke stoffen: risico’s bij blootstelling
Zoals gezegd: voor veilig werken met gevaarlijke stoffen is het uitgangspunt dat het gebruik van alle stoffen risico’s met zich meebrengt. Het gaat dan om risico’s als brand of explosie. Maar ook om acute risico’s als verstikking, bedwelming of vergiftiging. En ook om risico’s die optreden na herhaalde blootstelling, zoals klachten aan de luchtwegen of kanker. De stoffen kunnen ons lichaam binnenkomen door inademing, via de huid of ogen en door inslikken.
Eenmaal in het lichaam kunnen gevaarlijke stoffen hun schadelijke werking uitoefenen. Hóe schadelijk hangt af van de hoeveelheid stof en van of het lichaam de stoffen kan afbreken en uitscheiden. De werking kan plaatselijk zijn, bijvoorbeeld in de longen of op de huid. Maar ook systemisch, bijvoorbeeld op bloedbestanddelen of een specifiek orgaan.
Veilig werken met gevaarlijke stoffen: normen en richtlijnen
Om het risico van blootstelling te kunnen beoordelen zijn referentiepunten of grenswaarden nodig. Deze maken duidelijk wanneer de blootstelling aanvaardbaar is en wanneer er maatregelen nodig zijn. Sommige van deze grenswaarden hebben een wettelijke status. Andere zijn wetenschappelijk geaccepteerd of worden gehanteerd bij controle. Grenswaarden zijn te verdelen in veiligheidsgrenzen en gezondheidsgrenzen.
Veiligheidsgrenzen gevaarlijke stoffen
De veiligheidsgrenzen hebben betrekking op de fysische eigenschappen van de stof. Zo bestaan er grenzen voor de concentratie van brandbare dampen. Ook voor zuurstofverdringende gassen (asfyxiantia) zijn veiligheidsgrenzen vastgesteld.
Explosiegevaarlijke atmosfeer
In het kader van veilig werken met gevaarlijke stoffen moeten alle bedrijven op grond van het Arbobesluit een explosieve atmosfeer voorkomen. Kan dat niet? Dan moeten zij in elk geval de ontsteking ervan voorkomen. Vindt er toch een explosie plaats? Dan moeten zij de gevolgen ervan beperken en verspreiding naar andere ruimten voorkomen.
Op het gebied van explosieveiligheid zijn er 2 Europese richtlijnen: ATEX 153 (voorheen 137) en ATEX 114 (voorheen 95). Het Arbobesluit artikel 3.5 a-f bevat de bepalingen van de Europese richtlijn 1999/92/EG, ofwel ATEX 153. En in de ATEX-richtlijn 114 staan de regels voor producten die bestemd zijn voor gebruik van apparatuur in explosieve atmosferen.
De gevarenzone-indeling is een onderdeel van de RI&E. Die indeling staat beschreven in NPR 7910-1:2010/C1:2012 nl, deel 1: Gasexplosiegevaar en NPR 7910-2:2010 nl, deel 2: Stofexplosiegevaar. Bedrijven moeten die vastleggen in een explosieveiligheidsdocument (EVD).
Gezondheidsgrenzen gevaarlijke stoffen
Grenswaarden zijn de concentraties van stoffen in de lucht op de werkplek waar mensen aan kunnen blootstaan, zonder dat zij of hun nageslacht gezondheidsschade oplopen. En wel hun hele werkende leven lang: 40 jaar, 5 dagen per week, 8 uur per dag. Daarbij kan het gaan om een gas, damp, aerosol of vezel. Arbobesluit artikel 4.3 beschrijft de wetgeving voor de grenswaarden.
Wettelijke grenswaarden gevaarlijke stoffen
Publieke grenswaarden zijn door de overheid vastgestelde wettelijke grenswaarden. Bedrijven moeten altijd streven naar concentraties die zover mogelijk daaronder liggen. Want voldoen aan de grenswaarden garandeert niet altijd dat mensen geen gezondheidsschade oplopen. In de bijlage bij artikel 4.19 van de Arboregeling staan de beschikbare publieke grenswaarden. Is een grenswaarde in de praktijk niet haalbaar? Dan moet de werkgever in een stappenplan aangeven hoe hij de blootstelling (stapsgewijs) verlaagt en op welke termijn hij de grenswaarde wél kan halen. Dit stappenplan moet deel uitmaken van de RI&E en het plan van aanpak.
Private grenswaarden gevaarlijke stoffen
Een bedrijf kan eigen bedrijfsnormen vaststellen. Op die manier kan het rekening houden met de specifieke omstandigheden in het bedrijf. Bijvoorbeeld werk bij hoge temperaturen. Of werk waarbij medewerkers staan blootgesteld aan meer stoffen tegelijk. Hierbij geldt de publieke grenswaarde als bovengrens. Bestaat er geen publieke grenswaarde? Dan moet het bedrijf zelf een private grenswaarde opstellen of gebruikmaken van gevalideerde veilige werkwijzen.
Veilig werken met gevaarlijke stoffen: maatregelen
Na het in kaart brengen van alle risico’s en beoordeling van alle situaties is het tijd voor beheersmaatregelen. Niet alles kan tegelijk. Daarom is een prioriteitenlijst voor veilig werken met gevaarlijke stoffen een goed begin. Bovenaan de lijst staan vaak de direct levensbedreigende situaties: acuut giftige stoffen en explosiegevaar.
Voor de gezondheidsrisico’s stelt de Arbowet doeltreffende maatregelen verplicht voor stoffen die kankerverwekkend, mutageen of reproductietoxisch zijn (de eerdergenoemde CMR-stoffen). Die maatregelen kunnen van technische of organisatorische aard zijn. Daarnaast is het veilige gedrag van de werknemers op de werkvloer belangrijk.
Voorlichting en onderricht
Een belangrijke maatregel bij veilig werken met gevaarlijke stoffen is werknemers informeren over de risico’s van de gevaarlijke stof(fen) waarmee zij werken. Daarbij staan centraal: de risico’s; blootstelling; grenswaarden; maatregelen ter beperking of voorkoming van blootstelling; wat te doen bij overschrijding van de grenswaarden; hoe calamiteiten voorkomen; aanpak bij calamiteiten; hygiënische maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).
Werkplekinstructiekaart
Hoe een werkgever zijn werknemers op bovengenoemde punten opleidt en informeert, mag hij zelf weten. Meestal zal hij daarbij de informatie gebruiken op het etiket en in het veiligheidsinformatieblad. Met behulp van deze 2 informatiebronnen stellen veel bedrijven een werkplekinstructiekaart (WIK) samen. Zo’n kaart geeft alle direct benodigde informatie voor veilig werken met een stof of product in de specifieke werksituatie.
Arbeidshygiënische strategie
De wetgeving eist dat werkgevers maatregelen nemen zo dicht mogelijk aan de bron. Deze benadering heet de ‘arbeidshygiënische strategie’. Daarin hebben maatregelen van het eerste niveau de hoogste prioriteit en die van het vierde niveau de laagste (zie de onderstaande figuur).
Een vertaling naar veilig werken met gevaarlijke stoffen:
- Stap 1 komt neer op vervanging van stoffen door veiliger alternatieven. Of op toepassing van alternatieve productiemethoden.
- Bij stap 2 gaat het om beperking van blootstelling door bijvoorbeeld toepassing van ventilatie.
- Stap 3 gaat over het scheiden van mens en bron. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aanbrengen van afschermende of isolerende voorzieningen, het verminderen van het aantal blootgestelde werknemers of beperking van de tijd van de blootstelling.
- Stap 4 betreft het laagste niveau van maatregelen: het gebruik van PBM. Deze stap is in principe alleen geschikt als tijdelijke oplossing.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Bij PBM voor veilig werken met gevaarlijke stoffen gaat het om adembescherming, bescherming van de huid en oogbescherming. Voor bescherming van de huid kan men gebruikmaken van handschoenen, een voorschoot, veiligheidslaarzen of chemicaliënbestendige werkkleding. En bij oogbescherming gaat het om een veiligheidsbril (zuurbril of stofbril) en gelaatsbescherming, eventueel gecombineerd met adembescherming.
Voorkomen van brand of explosie
Om brand of explosie te voorkomen zijn diverse maatregelen mogelijk. Welke wanneer nodig zijn, hangt af van de gebruikte brandbare stof(fen). De aandachtspunten daarbij in het algemeen zijn:
- Geen open vuur of vonken, niet roken
- Gesloten apparatuur, ventilatie
- Explosieveilige elektrische apparatuur en vonkarm gereedschap
- Explosieveilige verlichting
- Aarden
- Niet stoten of wrijven
- Stofafzetting voorkomen
- Geen contact met brandbare stoffen
- Zuurstof uitsluiten
Gedrag en hygiëne
Een rommelige werkomgeving werkt vergissingen in de hand en daarmee ongevallen met gevaarlijke stoffen. Voor veilig werken met gevaarlijke stoffen is het daarom zaak stoffen die niet meer worden gebruikt, direct af te sluiten en af te voeren. Een duidelijke werkinstructie en controle hierop helpen bij de discipline van een nette en schone werkplek.
Om opname van gevaarlijke stoffen door de mond te voorkomen is een verbod op eten, drinken en roken op de werkvloer een belangrijke stap in de goede richting. Bovendien geldt: handen grondig wassen voor iedere (plas)pauze.
Veiligheidssignalering
Iedereen op de werkvloer moet duidelijk kunnen zien waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. Borden zijn daarom een goede manier om de ruimten en locaties te markeren. In bepaalde gevallen is het ook nodig om leidingen waar gevaarlijke stoffen doorheen stromen te voorzien van etiketten. Daarnaast moeten borden of stickers duidelijk de plaatsen markeren waar het dragen van PBM verplicht is of waar een explosiegevaarlijke atmosfeer heerst. Veiligheidssignalering kan permanent zijn aangebracht of tijdelijk. Daarnaast zijn er nog andere vormen, zoals licht- en geluidssignalen en hand- en armgebaren (bijvoorbeeld Bouwspraak).
Nood- en oogdouches
Nood- en oogdouches zijn verplicht daar waar het risico bestaat om ongewild in aanraking te komen met gevaarlijke stoffen. Denk daarbij aan werk met bijvoorbeeld bijtende of corrosieve stoffen. Of aan werkzaamheden waarbij kans is op verbranding. Er zijn verschillende soorten nood- en oogdouches, waaronder mobiele. Behalve de hoeveelheid water is ook de temperatuur ervan van belang. Daarbij heeft koud leidingwater meteen het voordeel dat het verdovend werkt.
EHBO
Na overmatige blootstelling aan gevaarlijke stoffen is altijd contact nodig met een arts. De BHV’er of EHBO’er kan intussen alvast een aantal handelingen verrichten.
Veilig werken met gevaarlijke stoffen: opslag
Voor veilig werken met gevaarlijke stoffen is ook de opslag een aandachtspunt. De opslag van gevaarlijke stoffen vereist veelal overleg met verschillende partijen. Denk hierbij aan de regionale brandweer en het bevoegd gezag (bijvoorbeeld gemeente of provincie) voor het verlenen van de omgevingsvergunning. Bij een vergunningaanvraag volgens de WABO (Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht) zijn er raakvlakken met veel verschillende soorten wetten en toezichthouders.
Maatregelen zijn nodig voor zowel kleinschalige opslag van enkele gasflessen als voor grootschalige opslag in vaten. Maar bijvoorbeeld ook voor lithiumbatterijen en -accu's. Hierbij gaat het er altijd om ongevallen, brand, morsen of lekkage te voorkomen. Dit aspect van veilig werken met gevaarlijke stoffen is niet alleen in het belang van de gebruikers, maar ook van de omwonenden en het milieu.
Veilig werken met gevaarlijke stoffen: transport
Om veilig werken met gevaarlijke stoffen mogelijk te maken en het milieu te ontzien, gelden ook voor het vervoer van gevaarlijke stoffen veel regels. Want de stof mag tijdens het vervoer niet buiten de verpakking komen. De eisen aan de verpakking zijn per stof verschillend. Daarbij geldt: hoe gevaarlijker de stof, hoe strenger de eisen.
Voertuigen (tankwagens, treinen) die gevaarlijke stoffen vervoeren moeten aan de voor- en achterzijde zijn voorzien van oranje borden. En binnenvaartschepen moeten zichtbaar blauwe kegels voeren. Zo kunnen controleurs en hulpdiensten makkelijk herkennen welk stof(fen) zij vervoeren. Voor het vervoer over de weg, het spoor of via water of de lucht gelden aparte wetgeving en regels:
- Veel voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg staan in het ADR
- De voorschriften voor het transport van gevaarlijke stoffen per spoor staan in de RID
- Voorschriften over de binnenwateren staan in de ADN(R)
- Voorschriften voor het luchtvaarttransport zijn geregeld in de DGR via de IATA