In december 2024 kwam in de uitzending van televisieprogramma Zembla, 'Beroepsziekte niet erkend' naar voren dat de grote meerderheid van bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, te weinig doet aan registratie en preventie. De verplichte registratie van CMR-stoffen (carcinogene, mutagene en reproductietoxische stoffen) vindt niet plaats. Evenmin wordt er een blootstellingsbeoordeling bijgehouden.
Eén van de wrange gevolgen hiervan is dat werknemers die ziek worden van het werken met deze stoffen, later geen verhaal kunnen halen via de rechter. Want door het ontbreken van deugdelijke registratie is het niet mogelijk om een direct verband tussen de ziekte en het werk aan te tonen.
Verzaakt een bedrijf zijn plichten? Meld het
Wat als je merkt dat een bedrijf niet voldoet aan zijn verplichtingen ten aanzien van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), de CMR-registratie, de blootstellingsbeoordeling of het periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO)? Dan kun je volgens Marike Schooneveldt, beleidsadviseur Veilig & Gezond werken bij de FNV, een aantal dingen doen.
In de eerste plaats moet je het uiteraard met de werkgever bespreken. Als die daar niet of negatief op reageert, kun je het melden bij de ondernemingsraad of een andere personeelsvertegenwoordiging. "Je kunt het natuurlijk ook bij de vakbond van de betreffende branche melden, en bij de Arbeidsinspectie. Die zijn over het algemeen blij met zulke meldingen, omdat ze onmogelijk zelf kunnen weten wat er overal gebeurt."
Blijf onafhankelijk in je oordeel
Dat vindt ook Tamara Onos, zelfstandig arbeidshygiënist en hoger veiligheidskundige. "Als externe adviseur kan het soms lastig zijn als je na een afgeronde opdracht weer weggaat. Je ziet dan niet altijd of een risicovolle situatie ook daadwerkelijk wordt aangepakt. Maar als je ziet dat dit niet gebeurt, volg je dezelfde route. Eerst de werkgever, dan de ondernemingsraad. En als er echt geen beweging in zit en het om een groot risico gaat, dan de Arbeidsinspectie."
Maar loop je als externe adviseur dan niet het risico een opdrachtgever kwijt te raken, omdat je die hebt 'verklikt' bij de Arbeidsinspectie? "Ja, dat zou kunnen", denkt ze. "Maar als ik voor mezelf spreek, zeg ik: zulke opdrachtgevers heb ik dan liever niet. Het is niet zo dat er te weinig opdrachtgevers zijn in onze branche. Bovendien hebben we natuurlijk een beroepscode waaraan ik wil voldoen."
Dat laatste geldt trouwens ook voor bedrijfsartsen, die vaak wel in dienst zijn van een bedrijf, stelt Onos. "Je bent voor je inkomen afhankelijk van de werkgever. Daardoor is het niet altijd makkelijk om onafhankelijk te blijven. Maar het moet natuurlijk wel."
Gerichte mix van interventies
De organisatie die erop moet toezien dat werkgevers zich aan de veiligheidsverplichtingen houden, is uiteraard de Arbeidsinspectie. Maar in de uitzending van Zembla komt die over als een tandeloze tijger. Die weleens inspecteert, weleens een boete uitdeelt, maar vooral veel met werkgevers spreekt en aan voorlichting doet.
Maar volgens woordvoerder van de Inspectie Frank Verhoef is strengere handhaving niet de oplossing. "Al zouden we het aantal inspecteurs vertienvoudigen, dan kunnen we nog niet overal naast iedere dakdekker of medewerker op de werkvloer staan." Volgens hem wordt "een gerichte mix van interventies" ingezet om werkgevers te stimuleren hun werknemers beter te beschermen tegen risico's van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Die mix bestaat uit het geven van voorlichting, overleg met werkgevers, werknemers en brancheorganisaties én handhaving. Daarmee hoopt de Arbeidsinspectie “een duurzame verandering van gedrag en cultuur” binnen de bedrijven te bewerkstelligen.
De Arbeidsinspectie hoopt ‘duurzame verandering van gedrag en cultuur’ te bewerkstelligen ”
Ook bewustwording en mentaliteit
De constatering dat de Arbeidsinspectie niet bij alle bedrijven kan handhaven op de wettelijke verplichting ten aanzien van gevaarlijke stoffen, is juist, vindt ook Jolanda Willems, toxicoloog en arbeidshygiënist bij het Expertise Centrum Toxische Stoffen PreventPartner.
"De Arbeidsinspectie heeft te maken met de realiteit dat het fysiek onmogelijk is om alle bedrijven te bezoeken. Daarnaast is het waar dat het probleem met een paar honderd inspecteurs niet is opgelost. Het heeft ook te maken met bewustwording en mentaliteit. We weten in Nederland met zijn allen te weinig van de Arbowet en we doen te weinig aan preventie. Er sterven jaarlijks tussen de 800 en 900 mensen door beroepsziekten, nog tijdens hun werkzame leven. Dat zijn er meer dan het aantal verkeersdoden in Nederland en toch maken we ons hier niet erg druk om."
Willems wijst erop dat niet alleen weinig bedrijven aan de verplichte registratie voldoen, maar nog veel minder aan de plicht van een RI&E en een PAGO. "Dat staat in de Arbowet, maar bijna geen enkele werkgever voldoet aan beide. De werkgever moet de werknemer een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aanbieden dat gericht is op werkgebonden gezondheidsrisico's. Ook kan een werknemer, wettelijk gezien, gebruikmaken van het arbeidsomstandighedenspreekuur bij de bedrijfsarts. Deze rechten zijn er, maar daar wordt weinig tot nauwelijks gebruik van gemaakt."
PAGO ook in belang werkgever
Schooneveldt bevestigt dat er veel te weinig aan preventie wordt gedaan. "Elke werkgever zou een PAGO moeten aanbieden, maar dat gebeurt bij veel bedrijven niet. Er is wel een uitzondering: in de bouw wordt het wel veel gedaan en is het ook opgenomen in de cao."
"Onderdeel van een PAGO kan bijvoorbeeld een bloedonderzoek zijn, gericht op de stoffen waarmee iemand werkt. Dat is ook in het belang van de werkgever. Want als er al bepaalde stoffen in het bloed zitten voordat iemand met gevaarlijke stoffen gaat werken, komt dit aantoonbaar niet door het werk bij deze werkgever."
Preventie niet bovenaan prioriteitenlijst
Dat preventie maatschappelijk gezien niet bovenaan de prioriteitenlijst staat, werd afgelopen november nog eens duidelijk door een motie die de Tweede Kamer met een ruime meerderheid aannam. De motie-Kisteman c.s. roept het kabinet op om de regels voor de RI&E te versoepelen voor kleinere bedrijven met minder dan 25 werknemers. Schooneveldt: "Dat is natuurlijk veelzeggend en vooral ook heel raar: alsof je gezondheid minder belangrijk is als je bij een kleiner bedrijf werkt. En vergeet niet: er zijn in Nederland heel veel bedrijven met minder dan 25 werknemers die ook met gevaarlijke stoffen werken."
Beroepsziekten door het werken met gevaarlijke stoffen zijn sluipmoordenaars”
Ook deze werknemers lopen het risico op een beroepsziekte. "Beroepsziekten door het werken met gevaarlijke stoffen zijn sluipmoordenaars", zegt Schooneveldt. "Je ziet het aan mensen die mesothelioom, asbestkanker, hebben opgelopen. De symptomen openbaren zich vaak pas 30 of 40 jaar later. Bij asbest werd in het verleden ook steeds beweerd dat er geen oorzakelijk verband met mesothelioom was. Terwijl we nu allemaal weten dat mesothelioom enkel en alleen ontstaat door contact met asbest."
"Voor heel veel andere ziektes die het gevolg kunnen zijn van werken met CMR-stoffen, is het nu moeilijk om een waterdicht oorzakelijk verband aan te tonen. Terwijl je aan je water kunt voelen dat dat verband er wel degelijk is. Als de werkgever de registratie niet op orde heeft, wordt het alleen maar moeilijker om het te bewijzen."
Organiseer beoordelingen per branche
Volgens Onos zou er meer druk op werkgevers moeten worden uitgeoefend om hun RI&E’s op orde te hebben. Daarin moeten zij voor alle werknemers die met gevaarlijke stoffen werken ook de blootstellingsbeoordelingen opnemen.
Volgens het Arbobesluit moeten bedrijven die gegevens minstens 40 jaar bewaren als het gaat om CMR stoffen. Maar dat is een loos wetsartikel als zij de beoordelingen al niet eens opstellen. "In Finland bijvoorbeeld is dat veel beter geregeld. Daar is er sinds 1976 een centraal register voor kankerverwekkende en mutagene stoffen. Alle bedrijven zijn verplicht hun CM-gegevens daar jaarlijks aan te leveren. Op financieel gebied doen we dat wel in Nederland: bedrijven moeten hun door een accountant goedgekeurde jaarrekening opleveren. Dat vinden we kennelijk belangrijker dan de gezondheid van de werknemers."
Onos begrijpt waarom werkgevers het opstellen van blootstellingsbeoordelingen vaak geen prioriteit geven. "Het zijn soms lastige onderzoeken, die veel geld kosten. Daarom ben ik er ook een voorstander van om het per branche te organiseren. Dan kun je de hoogte van de blootstelling voor verschillende stoffen en verschillende werkprocessen vastleggen en aangeven welke maatregelen nodig zijn. Dat maakt voor iedereen duidelijk wat de standaard is. Bij de academische ziekenhuizen hebben ze dat bijvoorbeeld al gedaan voor verschillende medicijnbereidingen. Dat is opgenomen in de arbocatalogus gevaarlijke stoffen."
Zorgen en toch ook lichtpuntjes
Jolanda Willems heeft nog een paar grote zorgen. "Het grote aantal zzp'ers is een probleem. Want deze mensen hebben over het algemeen geen toegang tot een bedrijfsarts. Ze zijn ook eerder geneigd om in hun werk grotere risico's te nemen. Aan preventie wordt voor hen vaak niet gedaan. Hetzelfde geldt in grote mate voor arbeidsmigranten, die vaak kortstondig via uitzendbureaus werken en dikwijls risicovol werk doen. Met deze twee groepen samen heb je het wel over meer dan 2 miljoen mensen die mogelijk veel minder beschermd worden."
Er is de laatste jaren weer meer geld en aandacht voor onderzoek naar beroepsziekten”
Ondanks haar constatering dat veel niet goed gaat, ziet Willems ook wel wat lichtpuntjes. Zo wijst ze op de totstandkoming van het Lexces, het Landelijk expertisecentrum stoffengerelateerde beroepsziekten, dat sinds 1 juni 2022 bestaat. Daarin werken 5 organisaties op het gebied van beroepsziekten samen. Waaronder de Polikliniek Mens en Arbeid van het UMC Amsterdam, waar zij zelf bij betrokken is.
Door het Lexces zijn inmiddels 3 beroepsziekten in een regeling TSB (Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten) opgenomen. Mensen die aan die ziekten lijden hebben daardoor recht op een vergoeding. Het gaat om longkanker door asbest, allergisch astma en CSE, de zogenaamde schildersziekte. De bedoeling is dat meer stoffengerelateerde beroepsziekten hieronder gaan vallen.
Een ander lichtpuntje is volgens haar dat er de laatste jaren weer meer aandacht is voor beroepsziekten die het gevolg zijn van werken met gevaarlijke stoffen. "Dat komt denk ik door alle aandacht rond het chroom-6 probleem. En er is voor het eerst sinds 20 jaar weer geld beschikbaar gesteld voor meer onderzoek naar stoffengerelateerde beroepsziekten."
Literatuur: VZinfo.nl, informatie over Volksgezondheid en Zorg, RIVM