Op menige werkvloer zijn risico’s te vinden die in Nederland al lang onder controle hadden moeten zijn. Werknemers worden blootgesteld aan lastig op te sporen stoffen of fysische verschijnselen die hun gezondheid schaden. Terwijl ‘het grote milieu’ mensen uit de slaap houdt, nemen we van het micro milieu op ons eigen werk heel gemakkelijk aan dat het in orde is. Op grond waarvan doen we dat?
Te weinig onderzoek
Niet op grond van de cijfers, want het aantal beroepsziekten is vele malen hoger dan bijvoorbeeld het aantal verkeersslachtoffers. Mede vanwege een tekort aan arbeidshygiënisten wordt er te weinig daadwerkelijk onderzocht en gemeten. In plaats daarvan vertrouwen we op een beperkte RI&E en op de modellen, berekeningen en algemene inzichten van professionals. En te vaak zijn daar geen arbeidshygiënisten bij.
Arbeidshygiënist niet ingeschakeld bij de RI&E
De arbeidshygiënist (AH) bekommert zich om de invloeden waaraan de werkende mens wordt blootgesteld. Die nuttige functionaris zou in staat moeten zijn zich een oordeel te vormen over de veiligheid en gezondheid van een werkplek. Zou. Want doorgaans wordt er bij het maken van bijvoorbeeld een RI&E geen AH ingeschakeld. Die raakt – in een gunstig geval – pas betrokken als een andere arbofunctionaris een (complex) ‘arbeidshygiënisch’ risico vermoedt of als er al klachten en gezondheidsschade optreden. Dat doet de arbeidshygiënist tekort.
Niet suf, niet stoffig
Een van de knelpunten is de beschikbaarheid van arbeidshygiënisten. Er zijn er te weinig om heel werkend Nederland preventief te kunnen ondersteunen. Aan de functie van de AH kleeft bovendien het misplaatse vooroordeel ‘suf, stoffig en onderbetaald’.
Jan Kegelaer, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA), betreurt dat maar steekt ook de hand in eigen boezem: ‘Wij worstelen met dat onterechte beeld, maar tegelijk hebben we het laten ontstaan. Als ik op een feestje vertel dat ik arbeidshygiënist ben dan moet ik meteen uitleggen dat ik niet in de schoonmaakbranche werk. Dat is jammer, want het is echt een fantastisch afwisselend vak dat heel veel mogelijkheden tot specialisatie biedt. En je kunt er prima je brood in verdienen. Je hebt bijna honderd procent baangarantie.’
Kan de NVvA niets doen aan het foute beeld?
Kegelaer: ‘De media zitten niet te wachten op genuanceerde beschouwingen, zo weet ik uit ervaring. Ze willen sensatieverhalen over chroom-6 of PFAS. Wij schreeuwen niet van de daken dat er bij bedrijven misstanden zijn maar doen er alles aan om problemen op te lossen. Met de beheersing van risico’s hebben we genoeg te doen op de werkvloeren.’ (Glimlachend:) ‘Misschien zijn wij arbeidshygiënisten wel iets te bescheiden.’
Blijft er veel werk liggen?
Kegelaer: ‘Mijn specialisme is gevaarlijke stoffen en daar gaat zo’n tachtig procent van de aandacht naar uit. Ook al is dat niet helemaal terecht. Bij de industriereuzen en bij BRZO-bedrijven krijgen de grote risico’s vaak wel aandacht. Maar in het MKB hangt het fruit laag. Als je alleen de bezem in een bakkerij zou kunnen vervangen door een stofzuiger en de machinebankwerker een alternatief geeft voor zijn persluchtspuit dan kun je de blootstelling aan fijnstof vele malen lager maken, zeg ik met dank aan Tineke Rens, arbeidshygiënist bij de bakkersbranchevereniging.
In gedragsverandering zit nog steeds veel winst. Ook lawaai, trillingen en klimaat behoren tot ons vakgebied. Onze bezigheden en de onderwerpen variëren van heel elementair tot zeer wetenschappelijk, maar ze zijn allemaal nuttig. Zelfs repetitieve blootstellingsmetingen blijven boeiend. Je komt daardoor op de werkvloer en werkt met en bij de mensen die belang hebben bij jouw inspanningen.’
Hoe denkt u over de opleiding tot arbeidshygiënist?
Kegelaer: ‘Het is jammer dat de universitaire opleidingen in ons vak zijn verdwenen. Gelukkig zijn er nog post-hbo-opleidingen. En er wordt gewerkt aan middelbare opleidingen tot AH, die het vak toegankelijker moeten maken. Bij de inhoud van het curriculum is ook de NVvA betrokken, in het kader van de wettelijke certificering. Het ministerie van SZW heeft zich na lang wikken en wegen teruggetrokken op de wettelijke eisen aan de arbokerndeskundigen. De scope is daardoor smal: je moet een RI&E kunnen toetsen en erover adviseren. Maar ons vak behelst veel meer en ik ben er persoonlijk enthousiast over als je opleiding dat meegeeft. Maar het blijft zo dat je wordt afgeleverd met je theoretische bagage en daarna zelf kilometers moet maken. Dat geldt denk ik voor iedere vakopleiding.’
De laboratoriumdienstverlener over de arbeidshygiënist
Marco Hetjes van SGS, specialist in milieu- en arbogerelateerde technische controles en laboratoriumanalyses, komt regelmatig in aanraking met arbeidshygiënisten, bijvoorbeeld omdat ze zijn technische aanspreekpunt zijn bij de klant.
Hetjes: ‘Het uitvoeren van metingen is vaak niet hun ‘kerncompetentie’, ook al zouden ze zelf best wat meer onderzoek willen doen. Zelf meten brengt je namelijk op de werkvloer en dat vinden de meeste arbeidshygiënisten uiteindelijk leuker dan achter hun computer zitten.’
Meten arbeidshygiënisten te weinig?
Hetjes: ‘Bij onze klanten werken zeker AH’s die zelf bepaalde blootstellingsmetingen doen. Bijvoorbeeld aan vluchtige verbindingen in de omgevingslucht op de werkvloer. Er komt nog wel eens een adsorptiebuis binnen waarbij uit de veldwerkformulieren blijkt dat er een verkeerde flow is gebruikt. Soms zó hoog dat de componenten geen mogelijkheid hadden volledig te adsorberen aan de actieve kool. In een dergelijk geval nemen wij contact op met de klant voor overleg over de resultaten en over de duiding. Ik denk dat je dit kunt voorkomen door het uitvoeren van metingen een prominentere plaats te geven bij de opleidingen. Het is een te wezenlijk onderdeel van het vak om helemaal op ‘learning on the job’ te vertrouwen.’
Kan het beter gereguleerd worden?
Hetjes: ‘Ja, vooral als je het vergelijkt met de uitvoering van milieuhygiënisch bodemonderzoek. Daarbij mag je nog geen schop in de grond steken zonder dat je allerlei certificaten hebt. En de analyses zijn voorbehouden aan speciaal hiervoor geaccrediteerde laboratoria (SIKB, resp. AS 3000, red). Die regulering contrasteert nogal met het gemiddelde onderzoek in het kader van blootstelling. Om arbo-onderzoek voor een klant uit te voeren hoef je formeel nergens aan te voldoen. En elk laboratorium mag analyses doen. Gezien het belang van een schone werkomgeving is dat heel raar.’
Wordt er te ‘gemakkelijk’ omgegaan met data?
Hetjes: ‘Bij milieutechnische metingen en analyses krijg ik regelmatig detailvragen; rapporten worden tot achter de komma nageplozen. Bij metingen op de werkvloer gebeurt dat bijna nooit. Misschien komt dat door de beperktere handhaving, misschien ook gewoon doordat er te weinig arbeidshygiënisten zijn, waardoor er veel blijft liggen. In elk geval ligt het niet aan de risico’s, want fijnstof, chroom-6, PFAS, DME en oplosmiddelen zijn allemaal onderwerpen die ook op de werkvloer spelen. Er is absoluut genoeg te doen voor de arbeidshygiënist.’
Zijn AH-diensten voor u dan niet het gat in de markt?
Hetjes: ‘Ook wij hebben te maken met schaarste en een relatief grote vraag. Ik heb een collega die nét is opgeleid tot arbeidshygiënist en alleen nog zijn praktijkopdracht moet doen. Daar heeft hij nú al nauwelijks tijd meer voor, zó druk heeft hij het. Dus waar je je voldoening ook uit haalt, als arbeidshygiënist zit je niet snel zonder werk.’
Verwacht u ontwikkelingen in de arbeidshygiëne?
Hetjes: ‘Ik verwacht professionalisering. Er komen nieuwe aanbieders voor opleidingen maar ook dienstverleners in de analyse. Dat is gezond. Verder denk ik dat de handhaving zal worden aangescherpt, zoals we op milieugebied al hebben zien gebeuren. Dat is niet voor niets. Technologie en industrie groeien nog steeds, net als de risico’s voor de werkende mens. De arbeidshygiënist is harder nodig dan ooit.’
De leverancier van meetinstrumenten
Het Nederlandse bedrijf BaSystemen verkoopt en verhuurt meetinstrumenten voor arbo, milieu en veiligheid en is trouwe sponsor van het jaarlijkse symposium van de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA). Khoa Nguyen, adjunct-directeur: ‘Arbeidshygiënisten hebben als taak om beleid omtrent veilig en gezond werken vorm te geven. Maar het is juist het praktische meetwerk dat het vak zo leuk maakt; het brengt je naar buiten. Wat ze in Angelsaksische landen Industrial Hygiene* noemen gebeurt echt op de werkvloer. In bijvoorbeeld de VS of het VK neemt het meten een veel prominentere plaats in dan hier.’
Aan wie leveren jullie dan meetapparaten?
Nguyen: ‘Aan onder andere arbodienstverleners en grote organisaties. Daar zijn arbeidshygiënisten bij, maar het valt ons op dat die soms afwegen hun meetwerk uit te besteden. Dat kan een kwestie zijn van prioriteiten of gewoon tijdgebrek; ik weet het niet. Geluid, licht, trillingen, stof en gassen kun je prima zelf meten, mits je weet hoe dat moet. Er bestaan allerlei zeer doordachte tools en simulatiesoftware, maar dat blijven modellen die geen uitsluitsel geven over de feitelijke situatie. En als er ergens ruimte is voor twijfel, zeg ik als nuchtere Groninger: ga eens meten.’
Wat verwacht u van een arbeidshygiënist?
Nguyen: ‘De arbeidshygiënist van de toekomst is nog completer dan hij nu al is. Het is een eervol beroep waar absoluut toekomst in zit, maar ik denk dat de AH iets vaker de fabriek in zou moeten gaan. Er is niets tegen om je te laten ondersteunen door een externe dienstverlener en modellen kunnen heel behulpzaam zijn. Maar pas op dat je niet op te grote afstand van de werkvloer komt te staan.'
'Ik hoop dat AH’s zich blijven realiseren hoeveel ze bijdragen aan het welzijn en de gezondheid van mensen. Meten is daarbij geen doel an sich; het is een middel om feiten boven water te krijgen. Je loopt niet ‘toevallig’ tegen een risico aan. Als professional word je geacht het beter te weten. Mensen vertrouwen op je en je rol is zelfs in de wet geborgd. Dan moet je zorgen voor validiteit en betrouwbaarheid van je uitspraken. Wat mij betreft hoort daarbij dat je een luchtmonsternamepomp kunt kalibreren en dat je een geluidsmeter goed instelt.’
Opleidingen arbeidshygiëne
De stemmen van Kegelaer, Hetjes en Nguyen worden ook gehoord door Ronald Meijer, directeur van Copla, opleider van veiligheidskundigen (VK’s) en – sinds kort – van arbeidshygiënisten.
Meijer: ‘Het vakgebied arbeidshygiëne is geen schemerig specialisme binnen de veiligheidskunde. Het heeft enige overlap, maar de AH zit misschien nog wel dichter op de mens dan de VK en er komt toch ook veel exact denkwerk bij kijken. Je kunt de AH de exacte wetenschapper onder de arbodeskundigen noemen. Hij is bezig met de mogelijk schadelijke blootstelling van mensen aan geluid, licht, trillingen, fysieke belasting en gevaarlijke stoffen. Dat is dynamisch en afwisselend en het brengt nuttig ‘veldwerk’ met zich mee. Als je niet achter je computer vandaan komt heb je dat aan jezelf te wijten, niet aan de beperkingen van het vak.’
Meijer: ‘Ik denk dat er behoefte is aan diversiteit, aan keuze tussen verschillende opleiders. Door de modulaire opbouw kun je bij ons ook zonder overlappingen AH worden als je al HVK hebt gedaan.’
Meer informatie:www.arbeidshygiene.nl, www.sgs.com, www.basystemen.nl en www.copla.nl
* Definitie Industrial Hygiene OSHA: Industrial hygiene is the science of anticipating, recognizing, evaluating, and controlling workplace conditions that may cause workers' injury or illness. Industrial hygienists use environmental monitoring and analytical methods to detect the extent of worker exposure and employ engineering, work practice controls, and other methods to control potential health hazards.
Tekst | Marcel F. Captijn