Een werkgever moet ervoor zorgen dat zijn werknemers veilig en gezond kunnen werken. Juridisch gaat het daarbij om de zorgplicht van de werkgever richting de werknemer. Die geldt ook voor verstrekking van adequate PBM. In dit geval betreft het adembescherming, meer bijzonder een halfgelaatsmasker of volgelaatsmasker.
Industriële reinigingsklus, gebruik lockboxen voor veiligheid
Nederlander X werkt sinds 2006 als industrieel reiniger bij het Belgische reinigingsbedrijf Smetjet. In september 2009 verricht dit bedrijf samen met 2 andere bedrijven reinigingswerkzaamheden aan een installatie bij een bedrijf in Budel. Voor de veiligheid gebruikt men lockboxen. Als iemand naar binnen gaat, pakt hij een sleutel en hangt daarmee een persoonlijk hangslot aan de lockbox. Op die manier kan iedereen zien wie er op dat moment binnen is. Een door Smetjet ingehuurde mangatwacht houdt toezicht op de lockboxen.
Werkgever Smetjet heeft niet gezorgd voor juiste gelaatsmaskers
X krijgt tijdens het werk een ongeval en wordt daarbij blootgesteld aan de giftige stof Röstgut (calcine). Als gevolg loopt hij letsel op aan longen en strottenhoofd. X ligt 3 weken op de Intensive Care. Op het ongevallenmeldingsformulier staat “Bij het buitenkomen droeg slachtoffer zijn halfgelaatsmasker ABEK P3 en andere PBM zoals voorgeschreven op de werkvergunning”. De Inspectie vindt ook dat Smetjet heeft nagelaten te zorgen voor adequate gelaatsmaskers.
Het oorzakelijk verband tussen de blootstelling aan de giftige stof en de letselschade is afdoende vastgesteld. Daarop eist werknemer X in kort geding een voorschot van € 50.000 op zijn uiteindelijke schadevergoeding.
Geen opzet of roekeloosheid
De vordering is gebaseerd op artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Er is geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid van X. Daarom moet er antwoord komen op de vraag in hoeverre werkgever Smetjet zijn zorgplicht is nagekomen.
Werkgever bewust van risico’s door niet verstrekken juiste PBM?
In een kort geding moet de voorzieningenrechter terughoudend zijn in zijn oordeel. Er is ook geen ruimte voor diepgaand feitenonderzoek. De vraag is in hoeverre de werkgever zich bewust was of had moeten zijn van de risico’s van verkeerde PBM verstrekken. In dit geval een halfgelaatsmasker in plaats van het voorgeschreven volgelaatsmasker. En door geen adequaat toezicht uit te oefenen, zodat men het gebruik van het ontoereikende PBM had kunnen signaleren.
Deskundigenrapport: volgelaatsmasker was hier verplicht
De rechter kan aan de hand van een eerder op verzoek van de rechtbank opgesteld deskundigenrapport wel een voorlopig oordeel geven over de naleving van de zorgplicht. Volgens dit rapport was op alle werkvergunningen onder het kopje “Vereiste Beschermingsmiddelen” zowel het vakje “volgelaatsmasker ABEK1+P3” aangekruist als het vakje “verseluchtmasker/-kap”. Enige uitzondering waren de PBM-vereisten op de werkvergunning van de mangatwacht. Het vakje “halfgelaatsmasker stoffiltertype” is niet aangekruist. Ook het bijbehorend informatieblad schreef een volgelaatsmasker voor.
De rechter verwerpt het verweer van de werkgever dat een volgelaatsmasker X ook niet had kunnen helpen. Want de deskundige rapporteert dat een halfgelaatsmasker ten opzichte van een volgelaatsmasker wel degelijk een “mindere beschermingsgraad” heeft, namelijk de helft. Daarmee komt de rechter tot het oordeel dat de werkgever zijn zorgplicht onvoldoende heeft nageleefd. Het voorschot wordt toegewezen.
Bron: Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 27 november 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:6235
Tekst | Rob Poort