Een laagspanningsmonteur gaat voor zijn werkgever naar een locatie aan de rand van een gemeente. Daar moet hij voor een woonhuis een aansluiting maken op het openbare elektriciteitsnetwerk. Hiervoor moet hij een zogenoemde aftakmof monteren. Er is een gat gegraven zodat de elektriciteitskabel waaraan de monteur de aftakmof moet monteren, vrij ligt. Vervolgens moet hij de buitenmantel van de kabel verwijderen met behulp van een kabelmes.
Terwijl de monteur deze werkzaamheden uitvoert, draagt hij zijn veiligheidsschoenen, zijn brandvertragende overall en zijn snijvaste handschoenen. Op de rand van de put heeft hij zijn gelaatsscherm en E-isolerende handschoenen klaargelegd voor de volgende stap in het aansluitproces, het doordraaien van de ringklem.
Vlamboog door contact tussen 2 fasen
Nadat de buitenisolatie is afgepeld, trekt de monteur de aardmantel opzij. Hieronder zit de tweede isolerende laag. Op het moment dat hij die gaat insnijden en hij het mes overpakt in zijn andere hand, maken 2 fasen contact. Hierdoor ontstaat een vlamboog die de monteur in zijn gezicht en op zijn armen raakt. De monteur wordt opgenomen in het ziekenhuis. Hij heeft tweedegraadsbrandwonden op zijn neus en linkerhand en eerstegraadsbrandwonden in zijn gezicht. De Arbeidsinspectie wordt op de hoogte gebracht van het meldingsplichtige ongeval. Een inspecteur stelt daarna een onderzoek in.
Dringende noodzaak onder spanning werken
Werkzaamheden aan of in de nabijheid van een elektrische installatie mogen alleen spanningsloos worden uitgevoerd. Dit staat in artikel 3.5, derde lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Maar in artikel 3.5, vijfde lid van dit besluit staat onder andere dat afwijken van het derde lid is toegestaan bij een dringende noodzaak om onder spanning te werken. De werkgever was van mening dat er een dringende noodzaak was om niet spanningsloos te werken. Want anders was het nodig geweest om diverse woningen en een bedrijf met een koelinstallatie spanningsloos te maken.
Voor het onder spanning werken waren wel instructies en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voorgeschreven. Op het moment dat de monteur de werkzaamheden uitvoerde, droeg hij niet alle in de werkinstructie voorgeschreven PBM. Hij droeg namelijk geen helm met gelaatscherm en ook de E-isolerende handschoenen niet. Beide PBM waren wel verstrekt en in de directe nabijheid van de werkzaamheden aanwezig.
Geen welles-nietesdiscussie over noodzaak
Tijdens het onderzoek stelt de inspecteur vast dat er geen doeltreffende maatregelen zijn genomen om een veilig verloop van de werkzaamheden te waarborgen. Dit is een overtreding van artikel 16, lid 10 van de Arbeidsomstandighedenwet juncto artikel 3.5, lid 4 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
De noodzaak om onder spanning te werken stond ter discussie. De boeteoplegger van de Arbeidsinspectie besluit echter om niet artikel 3.5, lid 3 ten laste te leggen. Daarmee voorkomt hij een welles-nietesdiscussie over de noodzaak om spanningsloos te werken in dit specifieke geval. Op basis van het onderzoek en de rapportage van de inspecteur krijgt de werkgever een boete van € 14.000.
Tekst | Radbout van Wezel