In de podcastreeks Verhalen in Veiligheid praat Orly Polak elke uitzending met een expert op een specifiek werkterrein. Dit keer is dat Cokkie Verschuren, die momenteel promoveert op het onderwerp sociale veiligheid aan de VU. In dit gesprek deelt Verschuren haar inzichten in de complexiteit en nuances van negatief werkgedrag en hun implicaties op organisatiebeleid en praktijk.
Negatief werkgedrag: vijf soorten gedragingen
De reis naar het definiëren van negatief werkgedrag is fascinerend, vindt Verschuren. Na het lezen van meer dan 3.500 artikelen ontdekte zij dat termen als pesten, intimidatie, discriminatie en ander grensoverschrijdend gedrag eigenlijk overlappend gedrag beschrijven. "Het gaat allemaal over negatief gedrag."
Het interessante is dat we wereldwijd dezelfde gedragingen als negatief bestempelen. Daarbij gaat het om gedrag als slaan, dingen kapot maken, bedreigen, buitensluiten en uitschelden.
Verschuren categoriseert zulke gedragingen in vijf soorten: fysiek, materieel, psychologisch, sociaal-cultureel en digitaal. Dit omdat onder bijvoorbeeld pesten, agressie en seksuele intimidatie hetzelfde gedrag wordt benoemd en het niet handig is om hetzelfde gedrag te onderzoeken onder verschillende benamingen. Alle negatieve gedragingen op het werk zijn wereldwijd in de vijf categorieën in te delen.
Aanpak negatief werkgedrag verschilt per cultuur
Opvallend is Verschurens observatie over de universele aard van negatief werkgedrag, ondanks culturele verschillen in hoe we die labelen. Juist dit verschil in interpretatie maakt haar onderzoek zo interessant.
"Overal ter wereld kunnen mensen zich negatief gedragen op werkplekken. Maar de manier waarop we dit gedrag interpreteren, verschilt per cultuur. Kennelijk bestempelen we wereldwijd hetzelfde gedrag als negatief, maar verklaren we dit in individuele geaardheid van pester of slachtoffer (zoals bij ons) of als een collectief proces van mensen onder elkaar (zoals in bijvoorbeeld Korea)."
Juist deze oorzakelijke verklaringen liggen ten grondslag aan beleid en eventuele beheersmaatregelen. "Kennelijk verschilt daardoor ook de aanpak van negatief werkgedrag per cultuur en perspectief. Je kunt je dus hardop afvragen wie het bij het juiste eind heeft."
Verschuren focust op het systemisch perspectief
Een opvallend aspect van Verschurens benadering is haar focus op de systemische kant van negatief werkgedrag. Ze merkt op dat dit in jeugdsettings vaak beter wordt begrepen dan in volwassen werkomgevingen.
Uit haar onderzoek komt naar voren dat de helft van de daders ook slachtoffer is. Het beleid in Nederland lijkt dit gegeven overigens niet te weerspiegelen. Daarnaast wisselen deze rollen elkaar af. Zo kan iemand de ene keer dader, maar op een later moment juist slachtoffer zijn. "Hoe vaak komt het niet voor dat degene die op school wordt gepest het niet langer pikt, uithaalt en vervolgens dader wordt? En de oorspronkelijke dader daarmee het nieuwe slachtoffer?"
Verschuren laat daarmee duidelijk zien dat er geen gefixeerd beeld kan zijn over dader en slachtoffer. "Iemand is niet iets, iemand vertoont bepaald gedrag. In Nederland hebben we snel de neiging om iemand een etiket op te plakken. Jij bent een narcist, daarom pest je mensen op het werk. Of: jij bent een push-over, daarom word je vaker aangepakt. We moeten dit gefixeerde kijken op rollen en identiteiten loslaten om tot de bodem van dit sociale construct te komen."
Dynamiek en rollen binnen negatief werkgedrag
Daarnaast verkende Verschuren de verschillende rollen binnen negatief werkgedrag. Op basis van haar wereldwijde studie onderscheidt ze er dertien, waaronder dader, slachtoffer, verdediger en buitenstaander. Deze rollen zijn dynamisch en kunnen dus, afhankelijk van de situatie, veranderen. "Precies dat maakt negatief werkgedrag zo complex en fascinerend. Daders, slachtoffers, helpers, aanstichters en meelopers wisselen voortdurend van rol. Soms zelfs in hetzelfde conflict."
"Wij mensen hebben de neiging om zwart-wit te denken: iemand is iets en kan dus niet iets anders zijn. Dit zorgt voor negatieve labeling, voor stereotypering, en staat soms letterlijk de oplossing van een conflict in de weg. Want: heeft iemand eenmaal het label van slachtoffer, dan speelt die geen rol in verbetering van het negatieve gedrag. Die conclusie zou zomaar onterecht kunnen zijn, omdat het slachtoffer op sommige momenten andere rollen inneemt."
Begrip motivaties cruciaal voor effectieve aanpak
Ook gaat Verschuren in haar onderzoek dieper in op waarom mensen negatief gedrag vertonen. "Macht, identiteit en het bereiken van politieke doelen zijn enkele van de mogelijke drijfveren. Begrip van de motivaties is cruciaal om het gedrag effectief aan te pakken." Deze insteek impliceert dat negatief werkgedrag niet disfunctioneel is, maar dat mensen het bewust kunnen inzetten om bepaalde doelen na te jagen.
Implicaties onderzoek voor beleid en praktijk
Dit alles leidt tot de vraag: wat kunnen we leren van de bevindingen van Verschuren? Zij suggereert een paradigmaverschuiving in de aanpak van negatief werkgedrag. Dit omvat het ontwikkelen van een onderzoeksinstrument dat zich richt op gedrag. En daarnaast niet alleen het slachtoffer ondervragen, maar ook de dader en omstanders. Verschuren pleit, kortom, voor een bredere focus die ook kijkt naar de diverse rollen van dader, slachtoffer en omstanders.
Verschuren hoopt haar onderzoek te vertalen naar concrete acties in organisaties. Haar doel is om een dieper begrip en bewustzijn van de dynamieken van negatief werkgedrag te creëren. Dit kan leiden tot effectievere preventie- en interventiestrategieën.
Dit gesprek met Verschuren belicht de complexiteit en veelzijdigheid van negatief werkgedrag. Haar systemische benadering en de nadruk op verschillende rollen bieden een frisse kijk op een oud probleem. Dit maakt duidelijk dat een dieper begrip en een nieuwe benadering essentieel zijn voor het creëren van een veiligere en gezondere werkomgeving.
Lees meer over de studie voor de ontwikkeling van de vragenlijst door Cokkie Verschuren.