De risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is de basis van het arbobeleid dat een organisatie moet voeren. Zonder het uitvoeren van deze RI&E weet de organisatie immers niet waar de gevaren liggen en hoe ernstig deze gevaren zijn.
Een preventiemedewerker heeft een wettelijk vastgelegde taak bij het tot stand komen van de RI&E. In de wet is namelijk vastgelegd dat de preventiemedewerker medewerking moet verlenen aan het verrichten en opstellen van de RI&E. Maar hoe werkt dat in de praktijk?
In stap 1 bepaal je hoe je de RI&E gaat uitvoeren.
Lang niet alle organisaties beschikken over een RI&E. Daarom probeert de overheid er alles aan te doen om dit te stimuleren en de kwaliteit van de R&E te bevorderen.
Arbeidsinspectie kan direct een boete opleggen
Zo kan de Arbeidsinspectie bedrijven zonder RI&E en zonder plan van aanpak zwaarder beboeten. En kan zij tegenwoordig bij het ontbreken van juiste documenten direct een boete opleggen. Voorheen werd eerst gewaarschuwd.
Als preventiemedewerker aan de slag met een stappenplan voor de RI&E
De preventiemedewerker heeft een belangrijke taak bij het opstellen van de RI&E. In de wet (artikel 13 Arbeidsomstandighedenwet) is vastgelegd dat de preventiemedewerker moet meewerken aan het verrichten en opstellen van een RI&E.
Om deze taak uit te voeren kun je gebruikmaken van het volgende stappenplan:

Stap 1: Bepaal de wijze waarop je als preventiemedewerker de RI&E uitvoert
De manier waarop je als preventiemedewerker de RI&E uitvoert, is bepalend voor de kwaliteit van het eindproduct. In dat kader moet je twee vragen beantwoorden.
Vraag 1: Welke mensen betrekt de preventiemedewerker bij de uitvoering van de RI&E?
Deze eerste vraag heeft betrekking op de personen die de inventarisatie uitvoeren. In de praktijk komen meerdere vormen voor. Zo kan de preventiemedewerker de inventarisatie uitvoeren. Maar je kunt ook een deskundige hiervoor inhuren, of zelfs meerdere deskundigen. Betrek ook de medewerkers erbij.
Hoe complexer, hoe meer deskundigheid
De uiteindelijke keuze is afhankelijk van de concrete situatie. Het is maatwerk. Hoe complexer de problematiek in een organisatie, hoe meer deskundige inbreng noodzakelijk is.
Het betrekken van de medewerkers moet eigenlijk altijd gebeuren. Bij de medewerkers is heel veel kennis aanwezig over het bedrijf, de machines en werkmethoden. Daarnaast creëer je zo draagvlak voor de te nemen maatregelen. Als mensen nadenken over onveilige en ongezonde situaties en daarover in gesprek komen, heeft dat een positieve uitwerking.
Een beproefde methode is deze
Voor organisaties zonder arbodeskundige zal een beproefde methode de volgende zijn. Als preventiemedewerker neem je het voortouw. Je gaat in overleg met de arbodienst waarbij het bedrijf aangesloten is. In samenspraak met de arbodienst bepaal je hoe je de RI&E gaat uitvoeren.
In een kleinere en weinig complexe organisatie kan de preventiemedewerker samen met medewerkers aan de slag met de inventarisatie. De resultaten worden vervolgens besproken met de arbodienst, die ook zelf een ronde in het bedrijf doet. Vreemde ogen zien namelijk andere dingen dan mensen die er al jaren werken. Op die manier breng je het beste uit twee werelden bij elkaar voor een optimaal resultaat.
Met het groter en complexer worden van de organisatie zal het wenselijk zijn deskundigen van de arbodienst reeds in een vroegtijdiger stadium te betrekken en samen te laten optrekken met de preventiemedewerker en werknemers.
Het soort deskundige dat je moet inzetten is afhankelijk van de bedrijfsprocessen. Als er bijvoorbeeld met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, is de inzet van een arbeidshygiënist noodzakelijk. Bij machines is de inzet van een veiligheidskundige noodzakelijk.
Het is daarom belangrijk dit van tevoren goed met de arbodienst af te stemmen. Het is uiteindelijk ook een gecertificeerde kerndeskundige die achteraf de uitgevoerde RI&E moet toetsen. Vroegtijdige afstemming kan daarmee ook problemen aan de achterkant voorkomen.
Vraag 2: Welke hulpmiddelen worden gebruikt?
De tweede vraag die een antwoord verlangt gaat over de in te zetten instrumenten.
Instrumenten moeten helpen om alle gevaarsaspecten aandacht te geven. Er zijn vele instrumenten op de markt beschikbaar. Een veel gebruikte methode is de Inspectie Methodiek Arbeidsomstandigheden (IMA). Dit is een zeer compleet instrument. Daarnaast zijn er op RIE.nl vele methodes te vinden die over het algemeen branche-georiënteerd zijn. Deze instrumenten zijn vaak echter niet volledig. De belangrijkste algemene gevaarsaspecten worden benoemd, maar bedrijfsspecifieke aspecten komen niet aan bod. Als je deze instrumenten gebruikt, is er een zeer groot risico dat je belangrijke aandachtspunten vergeet.
Ook hier geldt eigenlijk hetzelfde voor de mensen die je erbij betrekt. Het is maatwerk dat je het beste van tevoren bespreekt met de arbodienst (kerndeskundige). Die moet uiteindelijk de uitgevoerde RI&E toetsen. In kleinere, minder complexe organisaties zullen bepaalde instrumenten die op RIE.nl staan goede diensten kunnen bewijzen. Je moet dan wel iedere keer kijken of het instrument echt alles dekt. Grotere organisaties kunnen beter hun toevlucht nemen tot uitgebreidere instrumenten.
Wat niet zichtbaar is
Een RI&E bestaat niet alleen uit een rondgang door het bedrijf en het observeren van de bestaande situatie. Er zijn immers ook aspecten van arbeidsomstandigheden die niet direct zichtbaar zijn. Denk daarbij aan werkdruk, agressie en geweld, seksuele intimidatie en discriminatie. Daar krijg je zicht op door te spreken met mensen. Of laat werknemers vanwege de anonimiteit vragenformulieren invullen.
De RI&E is een momentopname. Situaties kunnen over het jaar veranderen. Denk daarbij aan de invloed van het klimaat, die natuurlijk over het jaar wisselt. Maar denk ook aan fluctuaties en veranderingen in de productie. Seizoensgebonden productie kan invloed hebben op de gevaarsaspecten. Via gesprekken moet je ook hier zicht op krijgen. Zo krijg je een volledig beeld van de gevaarsaspecten waarmee werknemers in aanraking komen.