Veel organisaties hebben beleid, doelstellingen en procedures omtrent gedrag. Ze leggen afspraken vast in bijvoorbeeld een huishoudelijk reglement of gedragsregels. Bij voorkeur zijn dit tweezijdige afspraken, met commitment van alle betrokkenen. Vanuit een positieve intentie spreekt men dan gemotiveerd uit dat men de afspraken nakomt: “Ik ga doen wat ik heb gezegd.”
In de weerbarstige praktijk lukt het vaak niet de afspraken om te zetten in daadwerkelijk gedrag. Ondanks het commitment, de positieve motivatie en alle goede bedoelingen. Men past het niet toe of te weinig - en dat geldt zowel voor de werkvloer als de bedrijfsleiding. Er is een kloof tussen zeggen en doen.
De huidige interventies zijn er veelal op gericht om de motivatie voor het nakomen van de afspraak te verhogen. Er is echter een alternatieve benadering mogelijk: een ander soort gesprek over intenties, afspraken, motivatie, impulsen, gedrag, keuzes en zelfmanagement.
De behoefte aan een gemeenschappelijke taal
Als er een onderdeel van een machine kapotgaat, dan kunnen medewerkers met een technische achtergrond er samen voor zorgen dat deze wordt gerepareerd. Ze kunnen prima praten over de machine, aangezien ze daarvoor zijn opgeleid. Ze beheersen een gemeenschappelijke taal.
Bij het nakomen van afspraken en gedrag zit dat anders. De meeste werkenden ontberen een gemeenschappelijke taal om te praten over de kloof tussen zeggen en doen. Men zit met een kennishiaat. Als je niet weet hoe een machine werkt, dan kun je deze niet repareren. En als je niet weet hoe gedrag werkt, dan kun je elkaar niet of nauwelijks helpen om afspraken na te komen.
De taal van Kahneman: systeem 1 en systeem 2
Over de jaren heen zijn er verschillende methoden aangereikt om het gesprek over gedrag toegankelijker te maken. Een succesvolle poging hierin is het twee systemen-idee van Daniel Kahneman (Ons feilbare denken). Hij stelt dat het menselijk brein grofweg bestaat uit twee soorten processen. Een snel, automatisch, onbewust en reflexmatig proces (systeem 1) en een traag, beredenerend, bewust en regulerend proces (systeem 2).
Dit ‘simpele’ inzicht in hoe het brein werkt, is een opstapje naar een gesprek over gezamenlijke afspraken en hoe deze om te zetten naar daadwerkelijk gedrag. De woorden ‘systeem 1’ en ‘systeem 2’ stellen mensen in staat een gesprek(je) te voeren over hun keuzes en intenties. Als je wilt aangeven dat je goed hebt nagedacht over een presentatie tijdens een vergadering, benoem je: “Ik heb mijn systeem 2 ingezet om deze presentatie voor te bereiden”. Reageer je te impulsief tijdens een overleg met een ander, dan spreek je uit: “Oeps, ik reageerde zojuist vanuit mijn systeem 1.”
De taal van Balm: de mammoet en de berijder
Staande op de schouders van eerdere metaforen (The Happiness Hypothesis, Switch), kan het onderlinge gesprek nog toegankelijker gemaakt worden. Systeem 1 van Kahneman beelden we af als een mammoet en systeem 2 als een berijder (Mijn Mammoet). De mammoet als een sterk, koppig onderbewuste dat vanuit intuïtie en instinct reageert en moeite heeft om zich aan te passen aan de moderne wereld. En de berijder als een klein en kwetsbaar bewuste dat probeert de mammoet aan te sturen.
We zetten de berijder in als we een afspraak nakomen, zelfs als een deel van ons (de mammoet) dat liever niet wil. Het is de mammoet die graag energie bespaart, snel afgeleid raakt of liever ander gedrag laat zien dan de gemaakte afspraak. Terwijl de berijder in rustige, emotievrije staat een afspraak maakt, moet diegene in een weerbarstige wereld omgaan met de mammoet.
Mijn Mammoet: een laagdrempeliger gesprek
Praten over het (niet) nakomen van afspraken kan ongewilde emoties oproepen, zoals schaamte en schuld. Het is niet gemakkelijk om te erkennen dat je niet hebt gedaan wat je hebt afgesproken. De metaforen van de mammoet en berijder maken dit gesprek laagdrempeliger. Het stelt ons in staat om met meer gemak een onderscheid te maken tussen een bewuste, intentionele afwijking van een afspraak (met de berijder) of een andere, niet-intentionele afwijking (met de mammoet).
Zo betekent de zin: “Sorry, ik ben de afspraak niet nagekomen, want mijn mammoet was te sterk”, dat iemand een conflict heeft ervaren tussen de gemaakte afspraak en ander, op dat moment meer urgent, gedrag. De uitspraak: “Sorry, het lukte me niet om mijn berijder in te zetten”, houdt in dat we probeerden de afspraak na te komen, maar hier niet in slaagden, bijvoorbeeld door vermoeidheid of overprikkeling.
Iedereen kent en herkent de kloof tussen zeggen en doen. Werkenden hebben een gemeenschappelijke taal nodig om het gesprek met collega’s en anderen aan te gaan over hun intenties, motivaties en keuzes. Metaforen zoals de Mammoet kunnen dit gesprek toegankelijker en laagdrempeliger maken. Zo’n soort taal helpt om ongewilde emoties beter te reguleren.
Literatuur
- Balm, R. - Mijn Mammoet, Een methode voor gedragsverandering
- Bieleman A, Balm M, Engels J, Miedema H, Heerkens Y. - Handboek arbeid & gezondheid
- Haidt, J. - The Happiness Hypothesis
- Heath, C., & Heath, D. - Switch
- Kahneman, D. - Ons feilbare denken