Ooit, toen ik nog jong en onbezonnen was, ben ik afgestudeerd in de filosofie. Dat was een snelweg richting bijstand en omscholing, maar je kreeg wel allerhande vaardigheden mee. Zo leerde je nadenken over de betekenis en waarde van wetenschappelijke kennis. Bij het vak ethiek werd je geleerd evenwichtige afwegingen te maken rond complexe morele vraagstukken. En de docent logica beoogde de beginselen van juiste argumentatie bij te brengen.
Zinvolle bijdrage aan debat over veiligheid en gezondheid
Nu, 30 jaar en diverse omscholingen later, ben ik onderzoeker op het gebied van arbeidsomstandigheden – in het bijzonder op het gebied van gevaarlijke stoffen. Dus ik heb me ook wat bijgeschoold in bijvoorbeeld de epidemiologie. En ik ken mijn beperkingen, maar ik red me er aardig mee. Soms denk ik, in alle onbescheidenheid, zelfs best een zinvolle bijdrage te leveren aan het debat over veiligheid en gezondheid.
Zo vond ik bijvoorbeeld, op basis van de achterkant van mijn spreekwoordelijke sigarendoos, in 2005 dat het aantal voortijdige sterfgevallen als gevolg van slechte arbeidsomstandigheden onacceptabel hoog is. En als ik iets vind, dan durf ik dat luid te verkondigen. Ik kan, wil ik wel bekennen, redelijk overtuigd zijn van mijn eigen gelijk. (Al moet ik toegeven dat ik opgelucht was dat het RIVM, waar ze écht verstand hebben van epidemiologie, mijn onderzoek grondig heeft overgedaan. En tot dezelfde conclusie kwam: jaarlijks overlijden er duizenden werknemers als gevolg van ongezond werk.)
Onverschrokken roepen van meningen in coronadebat
Mooi werk natuurlijk, die cijfers, maar met wijsbegeerte heeft het weinig te maken. De coronacrisis echter heeft de filosoof in mij wakker gekust. Of liever gezegd: de manier waarop de discussie wordt gevoerd in het coronadebat over de juiste aanpak van die crisis. De sigarendoos blijkt daarbij een veelgebruikt instrument. In combinatie met het onverschrokken roepen van allerhande meningen over hoe slecht de overheid het doet.
De bijdragen van Ira Helsloot, op deze site maar ook elders in het publieke debat, zijn daar een voorbeeld van. Op zich kan ik me wel herkennen in Helsloot: de sigarendoos is ook mijn vriend, en ik schuw niet een mening te verkondigen. Maar de bijdrage van Helsloot aan het coronadebat is niet alleen slecht onderbouwd, maar naar mijn mening ook in vergaande mate onethisch.
> LEES OOK: Hoogleraar Ira Helsloot: ‘Corona is gewoon risico’
Twee ethische stromingen strijden om hoogste woord
Overigens is er niet één ethiek, maar zijn er meerdere stromingen. In het coronadebat strijden er twee om het hoogste woord. Aan de ene kant de zogeheten ‘deontologie’: sommige handelingen zijn in zichzelf goed of slecht. Een individu laten sterven (in casu aan het coronavirus), dat is slecht en dus onethisch. Aan de andere kant het utilitarisme of consequentialisme: een ethische keuze moet beoordeeld worden op het nut of de gevolgen voor de hele samenleving.
Tot die laatste school behoort Helsloot. Elke investering in het redden van coronaslachtoffers moet óók worden beoordeeld op neveneffecten. Bijvoorbeeld dat de economie instort, en dat daarmee het financiële draagvlak onder de gezondheidszorg op langere termijn juist leidt tot méér sterfte. (Of tot mindere kwaliteit van leven, doordat al het geld nu naar de bestrijding van corona gaat.)
Beide opvattingen zijn in mijn ogen legitiem. En als ik eerlijk ben neig ook ik naar de positie van Helsloot en bijvoorbeeld voormalig Denker des Vaderlands Marli Huijer: mensen zijn nu eenmaal sterfelijk, en het koste wat kost willen uitstellen van het overlijden is wellicht juist onethisch.
Zwakke onderbouwing positie Helsloot in coronadebat
De onderbouwing van Helsloots positie is echter bijzonder zwak – zelfs voor een sigarendoosrekenaar. Zo gaat hij zonder enige nadere toelichting uit van een sterftepercentage van hoogstens 0,1 procent. En noemt hij de sterfte door corona, in vergelijking met kettingzagen en gevaarlijke stoffen, een “naar verhouding veel kleiner” risico.
Nu weet ik dat gevaarlijke stoffen op arbo-gebied veruit het grootste risico vertegenwoordigen, met ruim 3.000 voortijdige sterfgevallen per jaar. Maar de potentiële sterfte als gevolg van het coronavirus is een veelvoud van die 3.000. Laat staan van het aantal incidenten met kettingzagen. Corona is, vóórdat groepsimmuniteit intreedt, goed voor het overlijden van naar schatting 40.000 werknemers en zzp’ers. Mensen dus in de leeftijdsgroep 15-70 jaar. (Zie de tabel, ook de Volkskrant kwam eerder al tot eenzelfde aantal.)
(1) Sterftecijfer per leeftijdsgroep; (2) Aantal werknemers NL; (3) Zzp
Nu doen er wat betreft het sterftepercentage diverse getallen de ronde. Maar in een artikel in het toptijdschrift The Lancet komen de onderzoekers op een solide onderbouwde mortaliteit per leeftijdsklasse. Ook op basis van recente CBS-cijfers gecombineerd met het onderzoek van Sanquin (3% besmettingen in de groep 18-65) lijkt een schatting van 1,5% mortaliteit redelijk. Weliswaar vooral in de hogere leeftijd, maar die 1,5% komt overeen met het overall-getal in het Lancet-artikel. Vast en zeker kan dit, bij voortschrijdend inzicht, ook wel weer preciezer. Maar een artikel in The Lancet lijkt me toch een betere onderbouwing dan simpelweg roeptoeteren ‘hoogstens 0,1%’.
Effecten corona voor meeste mensen nul? Flagrante onzin
Helsloots bewering dat “het risico kleiner [is] dan veel andere risico’s” – het klinkt mij werkelijk te bizar in de oren. En: “De effecten van corona zijn voor de meeste mensen, buiten de risicogroepen, eigenlijk nul”? Het is óf flagrante onzin, of volstrekt immoreel. Kennelijk mogen er vele duizenden werkenden overlijden, als het maar werkenden binnen de risicogroepen zijn. Een mooi voorbeeld van survival of the fittest. De ethische implicaties daarvan laat ik maar even onbesproken.
De praktische implicaties echter liggen voor de hand, wat voor een consequentialist toch meegenomen moet worden in de overwegingen. Zo is, zelfs bij een besmettingsgraad van 3%, of laten we ruimhartig zijn: 6%, het gehele zorgsysteem al in het ongerede geraakt. Bij de exponentiële groei die begin maart werd voorzien (en zich ook werkelijk zo voordeed!), zouden we op dit moment de overleden patiënten met vrachtwagens tegelijk in massagraven storten. Deontologisch immoreel, maar voor een utilitarist toch eveneens onverdraaglijk mag ik hopen. Nog los van de absurde gedachte dat in zo’n situatie de economie gewoon door zou kunnen draaien.
Overmoed gebaseerd op ondeugdelijke onderbouwing
Er is overigens nog een derde hoofdstroming in de ethiek: de deugdethiek. Daarbij wordt gedrag getoetst aan vier ‘kardinale deugden’: prudentia, iustitia, fortitudo en temperantia (verstandigheid, rechtvaardigheid, moed en zelfbeheersing). Het is evident dat voor Helsloot fortitudo aanmerkelijk zwaarder weegt dan prudentia.
Overmoed is, in ethische termen, echter een ondeugd. En in dit geval ook nog eens gebaseerd op ondeugdelijke onderbouwing. Dat is op zich al treurig. Maar naast overmoed en gebrek aan temperantia signaleer ik verder de eerste van de zeven hoofdzonden: hovaardigheid. Zoals Helsloot opmerkt: “Het stoort mij het meest dat wij geen goede afwegingen maken.” Hij bedoelt eigenlijk te zeggen: “Wie andere afwegingen maakt dan ikzelf, maakt verkeerde afwegingen”. Naast overmoed ook nog hoogmoed. Dat stoort mij eerlijk gezegd. Terwijl ik best durf toe te geven zelf soms ook een betweter te zijn. Maar er zijn grenzen.
Wat wellicht nog erger is dan de hoogmoed van veel would-be deskundigen: het geroeptoeter in het coronadebat is niet alleen storend, het is ronduit gevaarlijk. Het is een ondermijning van het gezag van échte deskundigen die proberen een uitweg te vinden uit de crisis, daarbij alle voors en tegens wegend. Het gevolg: iedere burger gaat cherry picken in de crisisinformatie om zijn eigen vrijheid te legitimeren, ook als dat onverantwoord is. “Die deskundigen, die roepen immers maar wat. Ze maken ook de verkeerde afwegingen (namelijk: niet de mijne)”. Een snelweg naar de volgende lockdown. Bezinning op de mogelijke consequenties van het eigen ‘gelijk’ zou voor een consequentialist toch reden moeten zijn om wat minder hoog van de toren te blazen.
Middenweg
Als mij één ding duidelijk is geworden de afgelopen periode, is het wel het belang van het Aristotelische concept van de gulden middenweg, de balans tussen fortitudo en prudentia. Van vertrouwen in mensen die weten waar ze het over hebben. Van het belang van échte wetenschap, de primaire beginselen van juiste argumentatie, en goed doordachte ethische afwegingen.
En niet in de laatste plaats is de coronacrisis een oefening in nederigheid voor mensen, zoals ook ikzelf, die denken dat je met een sigarendoos en een overmaat aan fortitudo de wijsheid in pacht hebt. Je kunt erg overtuigd zijn van je eigen gelijk, maar het is goed denkbaar dat anderen met evenveel recht even overtuigd zijn. Er is geen ‘gelijk’, er is niet één juiste weg, het gaat om prudente afwegingen binnen een complexe wereld.
Gelukkig maar dat er een Outbreak Management Team bestaat!
Jan Popma | filosoof en onderzoeker op het gebied van arbeidsomstandigheden. Hij schreef deze bijdrage op persoonlijke titel.