Ongewenste en potentieel risicovolle ontwikkelingen, vindt veiligheidskundige Jos Putman. Als expert in de NVVK-vakgroep Persoonlijke Beschermingsmiddelen heeft hij een uitgesproken mening over afwijken van de adembeschermingsnorm: “Niet doen! Ook niet als de vraag het aanbod ver overstijgt.”
Geen wereldwijde standaard voor adembescherming
Jos Putman ging vorig jaar augustus met pensioen, maar hij heeft het nog nooit zo druk gehad als nu. Adembescherming was zijn specialiteit in zijn lange carrière als hoger veiligheidskundige. Hij was lid van tal van landelijke en internationale werkgroepen. Ook werkte hij mee aan een wereldwijde standaard voor adembescherming. Die is echter nooit ingevoerd, omdat enkele Europese lidstaten dwars lagen. Daar heeft de wereld nu last van, stelt Putman vast. Want er is veel onduidelijkheid over welke typen maskers de wereld moet gebruiken als bescherming tegen biologische agentia.
> LEES OOK: Wat u moet weten over adembescherming
Maatschappelijk debat ‘zin en onzin van mondkapjes’
Dat is ook de reden waarom de NVVK-vakgroep Persoonlijke Beschermingsmiddelen vanaf het begin van de Covid-19 uitbraak een actieve rol speelt. Als gezaghebbend adviesplatform voor de eigen achterban. Maar ook in het maatschappelijk debat over ‘zin en onzin van mondkapjes’. Putman: “Voor veel bedrijfstakken zijn infectieziekten een onbekend en ongrijpbaar fenomeen. Niet veel mensen hebben gedetailleerde kennis over wat een virus precies is en hoe je je daar het best tegen kunt beschermen.”
‘Gebruik masker met juiste beschermingsniveau’
Toen de Covid-19-uitbraak in China snel om zich heen greep, legde Putman contact met collega’s met deskundigheid op het gebied van adembescherming. “We analyseerden wat we in het nieuws zagen: massaal gebruik van mondkapjes door burgers in de publieke ruimte. Maskers die naar onze stellige overtuiging volstrekt onvoldoende bescherming boden. Wij hebben onze visie op adembescherming tegen virussen vervolgens in een whitepaper gepubliceerd. Toen ook in Nederland het coronavirus toesloeg nam de roep om ‘mondkapjes’ toe. Toen hebben we nog enkele PBM-alerts uitgebracht. Met als centrale boodschap: gebruik alsjeblieft een masker met het juiste beschermingsniveau.”
> LEES OOK: Mondkapjes beschermen onvoldoende tegen coronavirus
Van binnen naar buiten en van buiten naar binnen
Goede bescherming tegen infectie vraagt gedegen kennis, benadrukt Putman. Zo is er een onderscheid tussen medische maskers en beschermende maskers. “Het eerste type zien we vooral in de beelden uit China, waar bijna iedereen zo’n maskertje draagt. Dat biedt echter totaal geen bescherming tegen inademing van virussen. Dit type masker wordt normaliter vooral gebruikt door personeel in de zorgsector. En wel om besmetting ‘van binnen naar buiten’ te voorkomen, bijvoorbeeld bij medische behandeling van een patiënt. Voor bescherming tegen infectie ‘van buiten naar binnen‘ heb je een ‘beschermend’ masker nodig.”
Filtermateriaal en aansluiting bepalen bescherming
Het gebruikte filtermateriaal en de aansluiting van het masker op de huid bepalen de mate van bescherming. “Het moet volledig afsluiten van de buitenlucht om ‘lekken’ van een infectie via de zijkanten te voorkomen. Medische maskers zijn aan de zijkanten open. Die hebben die functie dus per definitie niet. Het dragen van dergelijke maskers schept naar mijn mening dan ook vooral schijnveiligheid.”
Maar ook over maskers met het predikaat ‘beschermend’ is veel te doen. De vraag naar mondmaskers en andere beschermende materialen rees in maart en april wereldwijd de pan uit. Daardoor raakten voorraden op en konden nieuwe beschermingsmiddelen nauwelijks worden geleverd.
Adembeschermingsnorm corona-omgeving omlaag
Dat bracht het RIVM tot het advies om de adembeschermingsnorm voor het werken in een omgeving met coronabesmetting te verlagen. In plaats van het voorgeschreven FFP2 masker, zou een FFP1 masker afdoende zijn bij niet-aerosolvormende handelingen. Onverstandig, vindt Jos Putman, want dit verhoogt de kans op besmetting.
“Artsen en verpleegkundigen dienen bij medisch handelen in elke situatie zelf een risico-inschatting te maken. Daarbij hoort de afweging om een FFP1 of FFP2 masker te gebruiken. Een FFP3 masker zou nog beter zijn, ook gezien de Arbo-regelgeving rondom biologische agentia. Het verschil zit onder meer in de filterperformance en de inwaartse lekkage. Een FFP2 masker laat hooguit 8 procent van de virusdeeltjes door, een FFP3 masker slechts 2 procent. Maar bij een FFP1 masker is dat 22 procent! De beschermingsgraad van zo’n masker tegen virussen is nihil.”
Zware eisen aan adembescherming in PBM-wereld
Volgens Putman gelden voor adembescherming in de PBM-wereld de strengste eisen wat betreft weerstand tegen gevaar en kwaliteitswaarborg. Maskers moeten zijn voorzien van een typegoedkeuring conform de EU-verordening 2016/425 en overeenkomen met de EU norm EN 149:2001:A1:2009. “Ook de kwaliteit van het productieproces moet geborgd zijn. En wel op basis van een kwaliteitsmanagementsysteem overeenkomstig de adembeschermingsnorm ISO 9001. Bovendien moet een onafhankelijk testlaboratorium en certificatie-instituut de maskers testen en goedkeuren. Vóórdat ze op de markt komen.”
Tekort maskers: lagere eisen en ondeugdelijke levering
Putman ziet een gevaar in de grote tekorten aan maskers als gevolg van de Covid-19 pandemie. Ten eerste het verlagen van eisen door de overheid om gemakkelijker aan maskers te komen. Onder meer door het toelaten van producten van buiten Europa zoals KN 95 maskers, medische maskers en N 95 maskers. Van die laatste, die vooral in China worden geproduceerd, is de kwaliteit dubieus. Een tweede gevaar is levering van ondeugdelijke middelen door bedrijven die misbruik maken van de grote vraag en de verslapte alertheid op kwaliteit.
> LEES OOK: Tekort aan mondkapjes, is hergebruik een optie?
Gelukkig wordt soms op tijd ingegrepen, stelt Putman vast. “Zoals in maart bij de levering van een voorraad van 680.000 mondkapjes uit China. Die kwamen niet door de keuring. Er bleek van alles mis met de certificaten. Er stonden combinaties van keurmerken in de begeleidende papieren die niet konden kloppen. In mijn ogen is dat gewoon fraude. Binnen de vakgroep PBM vinden we dat er scherp op moet worden toegezien dat geleverde materialen voldoen aan de gestelde normen en kwaliteitseisen. Ook in tijden van grote druk op beschermende middelen. Die eisen zijn er niet voor niets.”
Analyse coronabesmettingen: een op vijf werkt in zorg
Werknemers in ziekenhuizen die bij de behandeling van coronapatiënten betrokken zijn, zijn kwetsbaar. Putman: “Eerste analyses van coronabesmettingen laten al zien dat één op de vijf patiënten in de zorg werkt. Die mensen lopen dus een bovengemiddeld risico op infectie. Maar werkgevers zijn gehouden aan hun zorgplicht om werknemers optimaal te beschermen. Ook in tijden van grote druk en tekort aan materialen. Je moet voorkomen dat er in de zorg straks tien jaar lang letselschadezaken worden gevoerd. Namens grote aantallen medewerkers die blijvende longschade hebben opgelopen. Als gevolg van een Covid-19 infectie, waartegen zij onvoldoende waren beschermd door gebruik van ongeschikte maskers.”
> LEES OOK: Corona: zo ziet de zorgplicht van de werkgever eruit
De Covid-19 pandemie zal heel veel lessen opleveren
De Covid-19 pandemie zal heel veel lessen opleveren, voorziet Putman. Voor beleid ten aanzien van adembescherming. En voor het organiseren van de logistiek rond persoonlijke beschermingsmiddelen in de zorg. “De eerste les hebben we nu al geleerd. Namelijk dat het niet verstandig is om voor beschermende middelen voor kritische zorgfuncties volledig afhankelijk te zijn van productie in het buitenland. Dat maakt de zorg te kwetsbaar in geval van een pandemie. Ook de beperkte voorraadvorming uit efficiencyoverwegingen heeft bijgedragen aan de tekorten. De voorraden waren dus al krap vóór de pandemie. Er moet een zekere strategische voorraad zijn die we in geval van een plotselinge grote vraag kunnen aanspreken.”
> LEES OOK: Veiligheidsmanagement in de COVID-19-crisis
Dat moeten uiteraard maskers en materialen zijn die voldoen aan de Europese adembeschermingsnormen. En zijn geproduceerd volgens toetsbare kwaliteitsstandaarden. Mede daarom is het volgens Putman opletten geblazen. Want onder druk van de onverzadigbare vraag worden nu allerlei alternatieve wegen bewandeld om aan maskers te komen. “We moeten voorkomen dat we na de coronacrisis met miljoenen mondkapjes en maskers zitten die onbruikbaar zijn. Daarom zijn streng toezicht op de productie en een betrouwbaar test- en certificeringsregime noodzakelijk.”
Adembeschermingsnorm verschilt wereldwijd enorm
Volgens Putman zou het goed zijn als de eerdergenoemde internationale EU-ISO adembeschermingsnorm er alsnog zou komen. Daar is immers al jarenlang aan gewerkt. “Wereldwijd zijn er grote verschillen in normen voor adembeschermingsmaskers. De WHO adviseert het N95 masker op basis van de NIOSH 42 CFR 84-norm. Maar niet alle landen volgen die norm en het masker is niet tot de Europese markt toegelaten. In de VS gebruikt men vooral het N95 masker, in China het KN95 masker op basis van de Chinese norm GB2626:2006 en in Australië en Nieuw-Zeeland het P2 masker conform norm 1716:2012. De Nederlandse norm voor FFP2 maskers is strenger dan bijvoorbeeld de WHO-norm.
Beschermingsgraad moet uniform en uitwisselbaar zijn
Normalisatie-instituten vanuit CEN en ISO hebben met grote landen als de VS, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland en met Europa meer dan tien jaar gewerkt aan een nieuwe wereldstandaard. Met als een van de belangrijkste eisen dat de beschermingsstandaard van adembeschermingsmaterialen overal uniform en uitwisselbaar moeten zijn. Het belang daarvan bleek na de aanslagen op 11 september 2001 in New York. Toen werkten duizenden hulpverleners maandenlang in het puin van het WTC met maskers van allerlei uiteenlopende normen.
> LEES OOK: Mondmaskers naar waar ze het meest nodig zijn
Ik heb zelf ook actief aan die wereldstandaard meegewerkt, vanuit de normcommissies van NEN en CEN. Maar uiteindelijk kwam hij er niet. Met name Spanje en Italië blokkeerden de implementatie. Omdat ze vonden dat de economische gevolgen van aanpassing te groot waren.”
NVVK in beweging
De wereldwijde COVID-19 crisis is ongekend en heeft een grote impact op de maatschappij en het bedrijfsleven. Veiligheid, in alle domeinen, heeft meer aandacht dan ooit tevoren. De NVVK levert een positieve bijdrage aan de maatschappelijk relevante discussies.
De NVVK praat samen met andere beroepsverenigingen met onder andere de ministeries van SZW en RIVM. Ook in de discussie over het al dan niet, en vooral het juiste gebruik van mondkapjes, weten de overheid en media de NVVK te vinden. Jos Putman is hiervoor de NVVK-afgevaardigde namens de vakgroep PBM. Geboekte resultaten:
- twee Kennisnieuwsbrieven;
- media-aandacht op radio, televisie en in de krant;
- adviserend in de discussie rondom mondkapjes.
Wij houden alle belanghebbenden op de hoogte van de ontwikkelingen via deze website.
Actieve advies- en informatierol van NVVK-vakgroep PBM
De actieve advies- en informatierol die de NVVK-vakgroep PBM in de huidige coronacrisis speelt, is volgens Putman tekenend voor de koers die de vakgroep wil varen. Met als doel: in ieder geval binnen Nederland meer eenduidigheid in beleid voor adembescherming realiseren.
> LEES OOK: Vertrouw de deskundigen, niet de statistiek
“In de vakgroep hebben we veel kennis en deskundigheid bij elkaar”, stelt Putman. “Die zetten we in om tot breed gedragen standpunten te komen. In het belang van alle beroepsgroepen die voor veilig en gezond werken afhankelijk zijn van deugdelijke, genormeerde, goed geteste adembeschermingsmaterialen. Want kennis is kracht!”
Wij bundelen onze expertise ook met die van de koepels van arbeidshygiënisten en bedrijfsartsen. Samen overleggen we met instanties als het RIVM, de NVWA en de Inspectie SZW. We brengen adviezen in voor beleid om stevig toezicht te houden op de kwaliteit van gebruikte maskers in de zorgsector. Het is de eerste keer dat we als NVVK-vakgroep zo’n actieve adviesrol hebben in een groot maatschappelijk debat over veiligheid en gezondheid. Die rol willen we als gezaghebbende beroepsvereniging graag structureel verder uitbouwen.”
Auteur | Rob Jastrzebski