Er zijn vier soorten arbokerndeskundigen die een grote rol spelen bij het identificeren van gevaren en risico's die gepaard gaan met het werken met gevaarlijke stoffen:
- de hoger veiligheidskundige (HVK’er);
- de arbeidshygiënist;
- de bedrijfsarts;
- de arbeids- en organisatiedeskundige (A&O’er).
De hogere veiligheidskundige richt zich op belastende factoren die direct gezondheidseffecten of materiële schade kunnen veroorzaken. De arbeidshygiënist richt zich op belastende factoren die op langere termijn gezondheidseffecten kunnen veroorzaken. De bedrijfsarts richt zich op het terugdringen van ziekteverzuim en heeft ook taken op het gebied van preventie en medische keuringen. De arbeids- en organisatiedeskundige ten slotte houdt zich bezig met het analyseren en oplossen van problemen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden.
Ook de milieumedewerker of milieucoördinator en verschillende andere arbodeskundigen hebben te maken met de effecten van gevaarlijke stoffen of die werkzaam zijn om de werkomstandigheden te verbeteren.
Arbeidsbelastende factoren
De meeste werkgerelateerde sterfgevallen en ziektes in Nederland worden veroorzaakt door arbeidsbelastende factoren met effecten die pas op langere termijn optreden, en niet door ongevallen. Een goede organisatie en samenwerking tussen de arbokerndeskundigen en de verschillende arbo- en milieudeskundigen is daarom van groot belang.
Het vierstappentraject
In de aanpak van gevaarlijke stoffen wordt vaak het vierstappentraject gevolgd van de Nederlandse Arbeidsinspectie. Dit traject richt zich alleen op de gezondheidsaspecten van de gevaarlijke stoffen, niet op de fysisch-chemische gevaren. Maar in een RI&E gevaarlijke stoffen mogen de fysisch-chemische gevaren en risico’s natuurlijk niet achterwege gelaten worden.
De vier stappen zijn:
- inventariseren;
- beoordelen (en registreren);
- maatregelen;
- borging.
Nul-stap
Het is in veel gevallen verstandig om ook een nul-stap te zetten. Hierbij worden ongebruikte stoffen opgeruimd en de voor de hand liggende maatregelen al worden genomen om de blootstelling al terug te dringen.
De arbeidshygiënist en/of de veiligheidskundige kan hiervoor alvast de werksituaties, werk- en reservevoorraden van gevaarlijke stoffen inventariseren. Ook kan hij met voorstellen komen om bepaalde situaties direct aan te pakken om blootstelling terug te dringen.
Stap 1
Hiermee is het eerste deel vanstap 1 al gedaan: het inventariseren van alle stoffen. Zowel de enkelvoudige stoffen als de mengsels, en de ‘stoffen zonder eigenaar’ zoals bijvoorbeeld asbest of lasrook. Dit kan door het bedrijf zelf gedaan worden, maar het is ook mogelijk de veiligheidskundigen en de arbeidshygiënist daarbij te betrekken.
Stap 2
In stap 2 wordt het blootstellingsniveau beoordeeld. Dit kan worden gedaan door het uitvoeren van metingen of door gebruik te maken van schattingsmethoden. Door een vergelijking met de grenswaarden van de stoffen die in stap 1 zijn vastgesteld, wordt vastgesteld of er wel of geen sprake is van een te hoge blootstelling. Als dat het geval is, volgt stap 3: het nemen van maatregelen.
- In deze stap kijkt de veiligheidskundige meestal naar hogere concentraties. Immers, veelal bij hogere concentraties kunnen er directe effecten optreden.
- De bedrijfsarts doet bij klachten de diagnostiek, voert arbeidsgezondheidskundig onderzoek uit en verricht de biologisch effect monitoring.
- De arbeidshygiënist kan in deze stap als dat noodzakelijk is metingen naar de blootstelling uitvoeren. Hij voert biologische monitoring uit, verricht metingen aan de persoon en in de werkomgeving en verricht de risico-inventarisatie en -evaluatie van de werkplekken. Ook kan hij helpen bij het maken van een juiste keuze van schattingsmodellen (softwaretools) en aangeven voor welke stoffen een blootstellingsbeoordeling wel of niet nodig is.
Stap 3
In stap 3bij de te nemen maatregelen moet altijd gewerkt worden volgens de arbeidshygiënische strategie. Dit is wettelijk verplicht volgens de Arbowet. De arbeidshygiënische strategie houdt in dat bij het toepassen van beheersmaatregelen een hiërarchische aangehouden moet worden in afnemende volgorde.
Deze volgorde is:
Een tegenwoordig veel gebruikte benaming van deze AH-strategie is ‘het STOP-principe’.
De veiligheidskundige, de arbeidshygiënist en de milieukundigekunnen samen met het bedrijf nagaan of bepaalde stoffen daadwerkelijk wel nodig zijn, of dat ze te vervangen zijn door een minder gevaarlijke stof.
Stap 4
In stap 4 moeten situaties die al veilig zijn en situaties die veilig zijn geworden door maatregelen uit stap 3, veilig blijven. Er moet een nauwesamenwerking zijn tussen veiligheidskundigen, arbeidshygiënisten en milieukundigen. Bij geplande wijzigingen in het werken met gevaarlijke stoffen binnen het bedrijf, moeten deze drie deskundigen dit te borgen in een managementsysteem.
Voor de arbeidshygiënist zijn er in deze stap verschillende activiteiten, zoals het initiëren van herhalingsmetingen, arbeidsgezondheidskundige onderzoeken en periodieke controles van plaatselijke ventilatiesystemen. De veiligheidskundige moet zorgen dat alle zaken gericht op het laag houden van risico's ten aanzien van acute blootstellingen, brand en explosies ook daadwerkelijk zo laag blijven.
Tools
Er zijn tools die kunnen helpen bij de automatisering van deze vier stappen. Toxic Maatregelen zorgt er bijvoorbeeld voor dat onderbouwd (op basis van de eerste twee modules) een pakket aan maatregelen kunnen worden opgenomen in de RI&E.
De rol van de A&O’erin dit total proces is het toetsen van de RI&E en zijn de organisatorische aspecten.
Conclusie
Alle drie arbokerndeskundigen en aanvullend ook de milieukundige hebben een rol in het beheersen van de risico’s bij het werken met en de opslag van gevaarlijke stoffen. Ze hebben deels overlappende, deels complementaire competenties, waardoor de gezamenlijke inzet van hen veel synergistische voordelen kan opleveren.
Dit artikel is een samenvatting van de Toxic whitepaper De rol van de arbokerndeskundigen bij het veilig werken met chemische stoffen.
Dit artikel is gesponsord door Toxic.